Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord leading

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
leading
;
toonaangevend
;
toongevend
direktanta
leading
leading article
(editorial)
(get)
(precede; head)
(direct; guide; manage; steer; conduct; drive; head; refer; address);
(conduct; direct; guide; head; drive; show the way);
(conduct; guide; channel; wage; bring; drive; show; usher); ; ;
🔗 When the music stopped Carfilhiot led Suldrun to the side of the room, and somewhat apart.
(run)
🔗 Kohl led Germany for 16 years (from 1982 to 1998).
🔗 A small team led by two distinguished Microsoft engineers, Anders Hejlsberg and Scott Wiltamuch, developed the original C# language.
(leaden)
🔗 Eating the meat of animals hunted using lead ammunition can be more dangerous for health than was previously thought, especially for children and people who consume large quantities.
🔗 Of 180 birds examined by the scientists, 179 were shot with lead.
(charge; leadership)
(precede);
🔗 This could be the sign that leads us to the Holy Grail!
(lead)
🔗 But now general Gerasimov has to run a real war.

EngelsNederlands
leading eerst; eerste; geleiding; hoofd‐; leidend; lood; toonaangevend; toongevend; vooraanstaand; voornaamste; voorste
leading article hoofdartikel
leading executive topfunctionaris
leading function topfunctie
leading group kopgroep
leading lady eerste rol; primadonna
leading man eerste rol; hoofdpersoon
leading motive leidmotief
leading part hoofdrol
leading question suggestieve vraag
leading thought grondgedachte
the leading edge de voorhoede; het neusje van de zalm; het voorste gelid
lead aan de kop liggen; aanvoeren; aanwijzing; bovenaan staan; brengen; de leiding hebben; dieplood; ererste; geleiden; hoofdartikel; hoofdrol; in lood vatten; interlinie; interliniëren; invite; koppositie; leiden; leiding; leiding geven aan; lijn; loden; lood; met lood bedekken; met lood verzwaren; nummer één staan; op kop liggen; openingsartikel; opspelen; peillood; plombe; plomberen; riem; uitkomen; uitmonden; vingerwijzing; voedingsdraad; voeren; voorbeeld; voorblijven; voorhand; voorijlen; voorijlen op; voornaamste; vooropgaan; vooroplopen; voorsprong; voorstaan; voorste; witlijn; zegellood
run aanloop; achtervolgen; aflopen; bestorming; besturen; bewegen; deelnemen; deelnemen aan de wedstrijd; deserteren; drijven; dóórbreken; dóórlopen; etteren; exploiteren; gaan; gaan lopen; geldig zijn; geven; goot; gutsen; halen; harddraven; hardlopen; hollen; houden; in actie zijn; in elkaar lopen; in omloop zijn; kandidaat zijn; kippenren; kudde; ladder; ladderen; laten deelnemen; laten draven; laten gaan; laten glijden; laten lopen; leiden; lekken; loop; loopje; lopen; luchtgang; luiden; nazetten; periode; pezen; plotselinge vraag; pussen; racen met; reeks; reis; ren; rennen; rijden; rijgen; rit; ritje; run; runnen; school; serie; slag; smelten; smokkelen; snellen; soort; speelduur; steken; stellen; strijken met; stromen; stuiven; toeloop; toer; toertje; traject; troep; type; uitbaten; uitlopen; uitstapje; vaart; verbreken; verloop; vervloeien; vervolgen; vlieten; vloeien; vrije beschikking; wedloop; weide; werken