Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord voeren

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(brengen; geleiden; leiden); ;
🔗 Waar bestaat die queeste uit die u zo ver voert?
(spijzigen; te eten geven; voederen)
manĝigi
(dragen);
🔗 Het bleek dat er een groot aantal vissersboten voor anker lag, die alle een klein lichtje voerden.
subŝtofi
(overbrengen; transporteren; vervoeren)
transport
;
(houden; vasthouden; huldigen)
🔗 De Saint voerde nog een telefoongesprek, genoot van een goede lunch en reed dan naar de stad.
converse
🔗 Wanneer zal Scott Mindes in staat zijn weer een gesprek te voeren?
(oorlog voeren)
wage war
;
make war
🔗 Neen, hij zou soldaat worden, en na jaren en jaren van krijg voeren, het strijden moe, met roem beladen wederkeren.
(krijg voeren)
wage war
;
make war
;
🔗 Putin zegt oorlog te voeren tegen de zogenaamde „verdorven Westerse waarden” om de „traditionele Russische waarden” te beschermen.
(bevelen; commanderen)
(toevoeren); ;
supply
🔗 Om ze over de Susquehanna aan te voeren, moest er voldoende water in de rivier zijn.
(besturen; leiden; aan het hoofd staan van)
🔗 Door wie worden zij aangevoerd?
(pleiten)
(activist)
🔗 Als deze actievoerders straks niet meer anoniem zijn, kunnen trekkers makkelijker in beslag worden genomen
(wegvoeren)
🔗 Wordt de waterstand in het stuwmeer hoger dan wenselijk is, dan kan men het water op de een of andere manier afvoeren.
(bewindhebber);
(administrateur; beheerder; bestuurder; bewindhebber)
(bewindhebber)
<person who governs>
(tot stand brengen)
carry through
🔗 Volgens kenners is de afname van het aantal abonnees deels te wijten aan een doorgevoerde prijsverhoging begin dit jaar.
;
practice
(binnenleiden; inleiden)
enkonduki
(importeren);
🔗 Deze vogels waren door de eerste kolonisten naar Nieuw‐Zeeland gebracht en waren, net als andere ingevoerde diersoorten, zo in aantal toegenomen dat ze een plaag waren geworden.
(opvoeren)
🔗 De gegevens waren in de computer ingevoerd.
🔗 Zou het verstandig zijn om veranderingen in te voeren?
(kidnappen);
🔗 Hij ontvoerde mijn vader en doodde mijn minnaar.
(oorlogvoering)
🔗 Het wordt tijd dat ik me terugtrek en het oorlogvoeren overlaat aan de jongere generatie.
belligerent
militanta
(oorlogvoeren)
🔗 De regels die voor de strijd in de lucht gelden, zijn nog gecompliceerder dan die voor oorlogvoering te land.
(vergroten; vermeerderen)
increase
;
🔗 De Russen hebben daarna de luchtaanvallen op Kyiv flink opgevoerd.
(invoeren)
🔗 Als u zélf voor uw pensioen spaart, dan mag u het door uzelf ingelegde bedrag opvoeren als aftrekpost bij de aangifte van uw inkomstenbelasting.
input
;
entry
;
insertion
;
🔗 Het betalen van zwijggeld is op zich niet strafbaar, maar het opvoeren van dat geld als juridische kosten wel.
(aanvoeren)
supply
(leveren); ;
🔗 Een generator krijgt een mechanisch vermogen van 40 kW toegevoerd.
(exporteren)
🔗 In 2022 voerde Nederland voor bijna 1,5 miljard euro aan eieren uit.
(maken);
🔗 Het geheel was uitgevoerd in zwaar hout en het was duidelijk dat het te omvangrijk was voor heer Bommels venster.
(spelen);
enact
(opknappen; verrichten; vervullen; voltrekken);
🔗 Ik heb een opdracht en die kom ik uitvoeren.
(bewerkstelligen)
effect
;
🔗 U wilt het plan dus toch nog uitvoeren?
(maken; doen; uithalen; uitrichten; verrichten); ;
🔗 Wat heb je vandaag uitgevoerd?
🔗 Hoe ben jij gevaren?
(navigeren)
navigate
🔗 Dat hoef je ook niet te doen, als je op de Yazilissa vaart.
(overbrengen; transporteren; voeren)
transport
(rijden)
voer
(foerage; voeder)
fodder
;
forage
voer
(kost; voeder; voeding; voedingsmiddel; voedsel)
(geleider; menner)
conductor
;
🔗 Breng de voerder hier.
voering
lining
voering
underlay
(bestuurder)
🔗 Wie waren de voerlui van die wagens?
(vehikel);
🔗 In het voertuig zaten dertig mensen.
(afleiden; afvoeren; wegleiden)

NederlandsEngels
voeren bear; bring; carry; carry on; conduct; convey; feed; feeding; fly; fodder; hold; lead; line; make; prime; priming; take; waft; wield
dat zou ons te ver voeren that would carry us too far
een gesprek voeren hold a conversation; have a conversation; have a talk
… in zijn wapen voeren have a … in one’s coat of arms
krijg voeren make war; wage war
met de lepel voeren spoonfeed
oorlog voeren wage war; war; carry on war; make war
wat voert u hierheen? what brings you here?
aanvoeren adduce; advance; allege; argue; bring; bring forward; bring in; captain; cite; command; conduct; deploy; deployment; feed; head; lead; lead on; marshal; offer; officer; plead; produce; remonstrate; supply; convey; put forward; raise; spearhead; urge
actievoerder activist; campaigner
afvoeren abduce; carry off; remove; strike off; convey; transport
bewindvoerder administrator; director; official receiver; receiver; trustee
doorvoeren carry through; follow out; put through; convey in transit
invoeren bring in; enter; entry; feed; import; introduce; put in place
meevoeren carry; drift; carry along
ontvoeren snatch; abduct; carry off; kidnap
oorlogvoeren warfare
oorlogvoerend belligerent; waging war; at war
oorlogvoering warfare
opvoeren act; boost; bump up; enact; hot up; perform; produce; put on; soup up; place on the stage; put on the stage; stage; step up; carry up; raise; force up; increase; speed up; give; enter; entering
óvervoeren carry over; transport
overvóéren congest; glut; overstock; flood
redevoeren orate; speak
stokvoering bowing
terugvoeren carry back; reconduct; reconvey; take back
toevoeren feed; supply
uitvoeren carry out; do; effect; effectuate; enforce; execute; export; fill; follow through; get up; implement; output; perform; put through; carry into effect; put into effect
varen boat; bracken; brake; fare; fern; navigate; osmund; range; sail; sailing; leave
vervoeren carry; convey; ferry; haul; move; transport; tote
voer feed; fodder; food; forage; provender; truss; cart‐load
voering bangle; liner; lining; sleeve
voerloon cartage
voerman carrier; carter; driver; waggoner; coachman
voertaal lingua franca; vehicle; medium of instruction
voertuig conveyance; vehicle; carriage
wegvoeren abduct; brush; carry along; carry away; carry off; lead away; march off; ravish; sweep; take off