Informatie over het woord doen (Nederlands → Esperanto: fari)

Synoniemen: bedrijven, begaan, maken, uithalen, plegen, uitrichten, verrichten, uitvoeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dun/
Afbrekingdoen

Voorbeelden van gebruik

Dat zul je nou een hond nooit zien doen.
Woorden verspillen deed hij nooit.
Alleen een paar goede vrienden zijn op de hoogte van wat ik doe.
Wat nu te doen?
Als iemand zoiets doet, vraagt hij om moeilijkheden.
Maar dat doe ik niet.
Er moet iets gedaan worden!
De bijrijder moest examen doen voor zijn rijbewijs.
Ik kon niet meer doen dan ik gedaan heb.
Maar natuurlijk moet ik straks een keus doen.
Wat doet de overheid?

Vertalingen

Afrikaansverrig; pleeg; uitvoer; maak; begaan; doen
Duitsmachen; tun
Engelsdo; conduct
Esperantofari
Fransfaire
Jamaicaans Creoolsdu; mek
Nederduitsdoon; maken; uutvoren
Papiamentshasi
Schotsdae
Westerlauwers Friesmeitsje; dwaan