Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord op
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(uitgeput; uitverkocht) | exhausted | |
spent | elspezita | |
worn | ||
🔗 De benzine zal op zijn. | ||
(verbruikt) | used up | |
🔗 Als die op waren, was het wapen waardeloos. | ||
(aan; jegens; met; om; te; tot; voor; bij) | ; ; ; ; | |
🔗 Wie kan dat op deze afstand zeggen? | ||
(naar boven; omhoog) | ||
(aan; boven op) | ; ; ; ; | |
🔗 Ik keek op de wijzerplaat. | ||
(binnen; in; per; te; van; aan) | ; | |
🔗 Over een half uur worden we op het paleis verwacht. | ||
(uit; van) | ; ; | |
(aan; bij; naar; tegen; tot; voor; naar … toe) | ; | |
🔗 Ze wees op de volle planken. | ||
(om; voor) | ||
🔗 En toen nu alles op een mogelijk gevecht werd voorbereid, vonden de jongens de verschijning dier zeereuzen niet meer leuk. | ||
(aan; bij) | ; ; | |
🔗 Op de hoek botste een man tegen mij op, die van de andere kant kwam en mij niet gezien had. | ||
(aan; betreffende; in; met; naar; omtrent; over; van; voor) | ; ; ; | |
🔗 Geef een duidelijk antwoord op de vraag! | ||
(langs; naar; volgens) | ; ; | |
🔗 Er staat weinig wind en in het donker kunnen we op de sterren varen. | ||
(bij; in; onder; met) | ; | |
🔗 En met wat meer geluk zie je op je wandeling spechten, boomvalken, dassen, haviken, heel veel libellen en zangvogels als bijvoorbeeld boomklevers. | ||
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; voor) | ||
🔗 De Israëlische luchtmacht voert steeds meer luchtaanvallen uit op de Gazastrook. | ||
(daarin; daaromtrent; daarover; daarvan; daar … in; daarop) | about that | |
🔗 Daar had hij geen antwoord op. | ||
(behalve; met uitzondering van; uitgezonderd; buiten) | ; ; ; | |
🔗 Bepaal het op één na grootste getal uit de rij. | ||
(erop) | on it | |
(vervolgens; daarna; toen) | ; thereafter | |
🔗 Daarop haalde hij een kaart te voorṣchijn. | ||
(daarover) | about that | |
🔗 Wat hebt u daarop te zeggen, mevrouw? | ||
(daarop) | on it | |
🔗 De richel was breed genoeg om erop te kunnen staan. | ||
about this ; about this subject | pri ĉi tio | |
🔗 Wat is hierop uw antwoord? | ||
(baggeren; uitbaggeren) | dredge ; | |
place upon a bier | meti sur katafalkon | |
(beuren; opheffen; optillen; oplichten; omhoogheffen) | lever ; ; ; elevate ; heave ; hoist ; | |
(bemoedigen) | ; hearten ; | |
🔗 De eerstvolgende dagen sprak Usher geen woord meer over haar en ik waagde het ook niet haar naam te noemen maar deed wat ik kon om mijn vriend op te beuren. | ||
(troosten; vertroosten) | comfort ; console | |
🔗 De voorman probeerde haar op te beuren. | ||
(bekennen; erkennen) | ||
🔗 Nu moet ik opbiechten dat ik mij schuldig heb gemaakt aan een grappig tijdverdrijf, een soort gedachtenspelletje als het ware. | ||
outbid | pliproponi | |
🔗 Een Italiaan is aan het opbieden tegen een paar Fransen. | ||
ne enlitiĝi | ||
come into bloom | ||
(bruisen; opbruisen) | effervesce | |
; well up ; ; | ||
collide | kunpuŝiĝi | |
🔗 Hij botste tegen de barmeid op en greep haar vast waar zij niet vastgegrepen wenste te worden, om zijn evenwicht niet te verliezen. | ||
🔗 Omdat ik zo jong ben, bouw ik nog lang pensioen op. | ||
(afbreken; opheffen) | ; ; ; ; ; prorogue ; quell ; ; ; | |
(bruisen) | effervesce | |
(te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen; voor de dag komen; voor den dag komen) | ||
🔗 Noch Gench noch Kosmin daagde op voor het avondeten. | ||
(delen; splitsen; verdelen) | ||
(verdelen) | ||
(opdelven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven) | dig up ; exhume | |
🔗 Hij diepte zijn portefeuille uit zijn zak op en zocht een foto. | ||
(behalen) | ||
🔗 Ik vraag me af waar mijn vader z’n buitengewone ontwikkeling opgedaan had. | ||
(opdagen; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen; zijn entree maken; voor de dag komen; voor den dag komen) | ; ; ; materialize ; come into sight | |
(zich voordoen; vóórkomen) | ; | prezentiĝi |
(drogen; uitdrogen; verdrogen) | ||
🔗 En in de tweede maand, op de zevenentwintigste dag der maand, was de aarde opgedroogd. | ||
(aan het licht brengen) | ; ; ; elicit | |
(opdelven; opgraven; rooien; opdiepen) | dig up ; excavate ; grub ; exhume | |
malmergi | ||
(stuwen; voortstuwen) | ||
(dweilen) | viŝpurigi | |
(eisen; vorderen) | ||
(opvorderen; opvragen) | reclaim | repostuli |
🔗 „Ja,” zei Waldemar Fitzurse, „deze ridder zal kasteel en landgoed wel opeisen, dat hem door Richard is toegewezen en dat naderhand door de edelmoedigheid van uwe hoogheid aan Front‐de‐Boeuf werd gegeven.” | ||
(opdonderen; opkrassen) | absent oneself ; ; ; ; absent oneself from | |
(fokken) | ; | |
(laven; opknappen; verfrissen; verversen; verkwikken) | refresh | |
become assimilated | ||
(oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ; go up ; | |
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opstijgen; rijzen; stijgen; omhooggaan) | ; go up ; | |
🔗 Ze gingen de trap op en de rook drong prikkelend in hun longen. | ||
use up | ||
(opmaken; ópteren) | use up | |
(opmaken; verbruiken) | use up | foruzi |
(verbruiken; verteren) | consume ; use up | |
(geien) | ; draw in ; haul up ; brail up ; clew up | |
(bluffen; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken; opsnijden) | ||
🔗 Hij zit daar op te hakken aan het hoofd van de tafel terwijl hij gewoon maar een nul is. | ||
inhale ; aspirate | ||
(heffen; opheffen; opnemen; opsteken; optillen; tillen; lichten; hieuwen) | ; heave | |
(optrekken) | ||
(afhalen) | pick up | |
(afhalen) | pick up | |
🔗 Daarnaast kon iedere inwoner die wil vechten tegen de Russen een wapen ophalen en zijn Oekraïense legervoertuigen vrijdag Kiëv binnengereden om de stad te verdedigen. | ||
extol ; praise to the skies ; cry up | trolaŭdi | |
(hijsen) | hoist ; hoist up | |
hoist ; hoist up | tirlevi | |
(opruien; opstoken) | incite ; stir up | |
(aanstoken; prikkelen; opstoken; opjutten) | incite ; stir up | |
🔗 Deze bleef hem echter achtervolgen en hitste het volk tegen hem op. | ||
cough up ; cough out | eltusi | |
(accumuleren; opeenhopen) | ; ; pile up | |
(opeenhopen; opeenstapelen; stapelen; tassen) | ; ; pile up ; ; | |
assemble | ||
(aanstoken; ophitsen; op stang jagen; prikkelen; opstoken) | incite ; | |
🔗 Mijn vader heeft zich laten opjutten door zijn soldaten. | ||
extol ; praise to the skies ; cry up | trolaŭdi | |
(opvrolijken) | ; exhilarate ; | |
; ; ; enliven ; exhilarate ; invigorate | ||
grow more beautiful | ||
trim | ||
🔗 Heer Bommel was bezig zijn kasteel op te knappen en ging daar helemaal in op. | ||
(opfrissen) | refresh | |
(uitvoeren; verrichten) | ; ; ; ; | |
🔗 Ik moet eerst even iets opknappen. | ||
(accapareren; beslag leggen op; zich meester maken van; zich toeëigenen) | ; corner the market ; monopolize | |
inhibit | ||
(laden) | ; | ŝargi |
(flikken; lappen; verstellen) | ; patch up | |
🔗 Ook kreeg Rusland sancties opgelegd voor de steun aan Oekraïense separatisten. | ||
(dresseren; grootbrengen; kweken; opvoeden) | ; ; | |
(oppassen) | ||
(verlichten) | ||
relieve | senpezigi | |
relieve | ||
🔗 Vreemd genoeg luchtte hem dat een beetje op. | ||
(afmeten; meten; opnemen; uitmeten) | ||
(opvrolijken) | ; | |
🔗 Misschien kunt u hem opmonteren? | ||
; ; ; enliven ; exhilarate ; invigorate | ||
(aantekenen; boeken; inschrijven; registreren; vastleggen) | ||
🔗 De kelner nam de bestelling op en verdween. | ||
dekontigi | ||
🔗 Het maximumbedrag dat rekeninghouders er kunnen opnemen, blijft 60 euro per dag. | ||
(filmen) | ||
(afmeten; meten; opmeten; uitmeten) | ||
🔗 Leiter nam de Engelsman met genegenheid op. | ||
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen) | ||
🔗 Hij ging zitten en nam zijn boek weer op. | ||
(in beslag nemen; opslorpen) | ||
🔗 Door de kou zijn de wortels nog niet actief, zodat er weinig water wordt opgenomen. | ||
(binnenlaten; inlaten) | enlasi | |
🔗 Maar zowel het Verenigd Koninkrijk als Bangladesj weigeren de vrouw op te nemen. | ||
(verzorgen) | ||
(acht slaan op; letten op; opletten; oppassen voor; passen op) | ||
🔗 Pas op dat je niet uitglijdt! | ||
manĝeti | ||
🔗 Van veel spinnen is wel bekend dat het wijfje het kleinere mannetje na de paring oppeuzelt. | ||
repoluri | ||
pump | pumpi | |
(doen zwellen) | inflate | ŝveligi |
pick up | ||
🔗 Ernstig trad hij nader en raapte de ring op. | ||
(opruimen) | ; put in order ; ; categorize ; collate ; ; ; clean up | |
🔗 We zullen haar zo goed als we kunnen, moeten opredderen, en alleen het grootzeil gebruiken. | ||
(stichten; vestigen; opzetten) | erect ; ; | |
(opslaan; zetten) | ; ; ; set up | |
(ophitsen; opstoken) | incite | |
(verwijderen; wegruimen) | ||
(opredderen; redderen; ruimen; sorteren) | ; clean up | |
🔗 Toen nuttigde hij een smakelijk klein ontbijt in de keuken alvorens de eetkamer op te ruimen. | ||
🔗 Voor de derde keer rukten de Saracenen op. | ||
tidy up | ||
🔗 Onze website wordt opgeschoond. | ||
; | ||
🔗 We schorten deze vergadering op. | ||
(inschrift; inscriptie) | epigraph ; inscription | |
(hoofd) | superscription ; inscription | |
(aantekenen; noteren; te boek stellen; optekenen) | ; take down | |
🔗 En wat je te zeggen hebt, zullen we netjes opschrijven, zodat we het later tegen je kunnen gebruiken. | ||
(schrijven; neerschrijven) | write down | |
🔗 Nu moet ge er u in schikken om een sprong te maken van een jaar of tien, elf ver en ge zult er tevreden mee moeten zijn dat ge alleen maar kunt gissen naar het wonderlijke leven dat Mowgli onder de wolven leidde, want, als alles daarvan werd opgeschreven, dan zou dat vele, vele boeken vullen. | ||
glide ; ; | ŝoviĝi | |
(tooien; versieren) | ; embellish | |
🔗 Koningin Sollace wil haar nieuwe kathedraal opsieren met de Graal. | ||
(verzwelgen) | gulp down | |
(opnemen) | ||
(opslurpen; slurpen; absorberen) | ||
(opslorpen; absorberen) | ||
(bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken) | ||
🔗 Of sta je soms weer op te snijden, Bommel? | ||
(snuffelen; snuiven) | sniff | |
🔗 Sabriël volgde hem terwijl Mogget van haar schouders sprong en de lucht opsnoof. | ||
(opdonderen) | absent oneself ; ; ; ; absent oneself from | |
(sparen; uitsparen; uitwinnen; oversparen; opzij leggen) | ; save up | |
🔗 Nu was het alsof alle tegenslag die hij al die jaren niet had gekend, was opgespaard en in één klap betaald moest worden met de rente over zestien jaren. | ||
(spuiten; stuiven; verspuiten) | gush ; spurt ; spurt out ; spout ; spray ; ; gush out ; shoot forth | ŝpruci |
(splitsen; verdelen) | ||
(speuren) | spuri | |
🔗 We zullen hem niet hoeven op te sporen. | ||
rung ; stair ; ; | ||
; | ||
🔗 Hier ontdekte hij een provisiekamer waarin zakken en dozen stonden opgestapeld. | ||
(tijgen; weggaan) | start out ; ; | |
(afgaan; heengaan; ervandoor gaan; vertrekken; weggaan; zich verwijderen) | ||
🔗 Sinds 2010 is hij de zevende PVV‐parlementariër die opstapt. | ||
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opnemen; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen) | ; | |
🔗 Conan grinnikte en stak zijn zwaard op. | ||
(aanmaken; aansteken; stoken) | ||
🔗 Hij kon hem niet opsteken. | ||
(omhoogheffen; heffen; oplichten; opheffen; optillen) | ||
🔗 Op dat moment kreeg hij een donkere figuur in het oog die midden op de weg stond en zijn hand opstak. | ||
(opmaken; redigeren; stellen; stileren) | draw up ; | |
put in a row | ||
(regelen; in orde maken) | ||
🔗 Ik heb geen val opgesteld in kamer negen. | ||
take wing ; take flight | ||
🔗 Ik wou net opstijgen toen jullie eraan kwamen. | ||
sori | ||
(opgaan; oprijzen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ; go up ; | |
🔗 Wolken stof stegen op en brachten de vluchtenden aan het hoesten. | ||
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; rijzen; stijgen; omhooggaan) | ; go up ; | |
(ophitsen; opruien) | incite ; stir up | |
(aanstoken; ophitsen; prikkelen; opjutten) | incite ; stir up ; | |
(verstoppen) | ; obstruct ; stand in the way ; ; congest ; | |
cram | plenŝtopi | |
🔗 Moeten wij dan gevaar lopen, terwijl hij de winst opstrijkt? | ||
tuck up ; roll up | ||
(opvliegen) | fly up | |
(opzenden) | ; ; remit ; | |
🔗 Ik stuurde de polis op. | ||
(aantekenen; noteren; opschrijven; te boek stellen) | ; take down | |
🔗 Welke naam kan ik optekenen in mijn register? | ||
; ; cast up ; tot up | ||
(opgebruiken) | use up ; | |
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opnemen; opsteken; tillen; lichten; oplichten; hieuwen; opbeuren; omhoogheffen) | ; ; elevate ; heave | |
🔗 Hij tilde het zwaard op. | ||
(omhoogheffen; opsteken; heffen; oplichten; opheffen) | ||
🔗 Maar toen de ongelukkige zijn kap optilde, schrok de geharde kunstenaar terug. | ||
(gebeuren; geschieden; passeren; voorvallen; zich voordoen; vóórkomen) | ; | |
🔗 Hoe een kaart ook wordt ontworpen, altijd treedt er vervorming op. | ||
(doen; spelen; vertonen) | ||
(doen; handelen; te werk gaan; handelen; presteren) | ; take action ; | |
; | elpaŝi | |
(actie; handeling) | ||
🔗 Je wijze van optreden is onaanvaardbaar. | ||
presentation ; intro ; ; rendition ; ; | ||
presentation ; ; intro ; ; rendition | ||
🔗 Vorige maand heeft de Maleisische overheid ook een optreden van de Amerikaanse metalband Lamb of God verboden. | ||
🔗 Rusland treedt steeds harder op tegen de oppositie in het land. | ||
(versnellen; accelereren) | ; pick up | |
(ophalen) | ||
🔗 Hij trok de wenkbrauwen op en staarde misprijzend naar het voedsel. | ||
(bouwen) | ; | |
🔗 Het hout, waarvan dit gebouw was opgetrokken, was nieuw. | ||
(tuigen) | ||
(tuigen) | ||
rigging | ||
(frapperen) | frapi la okulojn | |
🔗 Eén ding viel haar direct op. | ||
(beetkrijgen; pakken; vangen; vatten) | ; | |
(vegen) | ||
(opstuiven) | fly up | |
🔗 Met die woorden verdween hij over de heuvel, terwijl de vogel opvloog. | ||
(grootbrengen; kweken; opleiden) | ; ; ; ; | |
🔗 Hij is opgevoed door een wachtmeester der huzaren. | ||
(onderwijzen) | ; tutor | |
(opeisen; opvragen) | reclaim | repostuli |
(rekwireren; vorderen) | requisition | rekvizicii |
(opeisen; opvorderen) | reclaim | repostuli |
(vullen) | ||
(volproppen; volstoppen) | cram | plenŝtopi |
(opzetten; vullen) | ; | remburi |
upward | suprenira | |
(naar boven) | ; upward | |
(aansporen; aanvuren; aanwakkeren; opzetten) | ; impel ; ; spur on ; ; ; ; ; ; whip up | |
(doen herleven) | ; | |
(wakker maken; wekken) | ; ; ; | |
revival | ||
(maken; ontwikkelen) | provoke | |
🔗 De opgewekte bronspanning E is ingeveer 1 V. | ||
(ontspringen; wellen) | well up ; | |
🔗 Voor hen welde een kleine bron op, stroomde tussen wat armetierige bomen door en verdween in een mosgroene geul. | ||
spout | elŝpruci | |
embellish ; flatter | ||
suprenĵeti | ||
(winden) | ; reel | |
bulvolvi | ||
(verhitten) | ; | |
🔗 Wat wond hem zo op bij de aanblik van een oude man, die lusteloos van een stukje taart at? | ||
(agiteren; schudden) | ||
🔗 Ik kijk altijd op mijn horloge voordat ik het opwind. | ||
(zadelen) | ||
(opsturen) | ; ; remit ; | |
(bollen) | puff up | pufiĝi |
(opzetten; rijzen; uitdijen; zwellen) | ; | ŝveli |
🔗 Door het vele lopen zijn mijn voeten opgezwollen. | ||
whip up | ||
🔗 Door president Trump opgezweepte aanhangers hebben het Congresgebouw bestormd en zijn inmiddels binnen. | ||
(direct; linea recta; overeind; rechtstreeks; regelrecht; recht) | ||
🔗 Australopithecus was 1,50 meter lang en stond en liep rechtop. | ||
whereby ; wherewithal | per kiu | |
🔗 Halverwege de biografie begon ik spijt te krijgen dat ik die las, want ik had liever veel van de details waarop ik getrakteerd werd niet geweten. | ||
in which ; wherein | ||
🔗 De morgen waarop het idee voor dit verhaal vaste vorm begon aan te nemen, zat ik met mijn zoontje Owen aan de ontbijttafel. | ||
whereby | laŭ kiu | |
(waarna) | post kio | |
🔗 Helaas stierf Monkowski kort daarop, waarop Born diens werk voortzette. | ||
whereupon | sur kio | |
(waarover) |
Nederlands | Engels |
---|---|
op | ⇆ after; ⇆ all gone; ⇆ all in; ⇆ along; ⇆ at; ⇆ at an end; ⇆ broken‐down; ⇆ by; ⇆ clapped‐out; ⇆ dead; ⇆ done; ⇆ exhausted; ⇆ frazzled; ⇆ gone; ⇆ in; ⇆ knocked up; ⇆ on; ⇆ onto; ⇆ on top of; ⇆ out; ⇆ run‐down; ⇆ spent; ⇆ to; ⇆ up; ⇆ upon; ⇆ washed up; ⇆ with respect to; ⇆ worn; ⇆ worn out |
alles is op | ⇆ there is nothing left; ⇆ all has been eaten |
de zon is op | ⇆ the sun has risen; ⇆ the sun is up |
één … op de | ⇆ one … in every |
onze … is op | ⇆ we are out of … |
op dit uur | ⇆ at this hour |
op en neer | ⇆ apeak; ⇆ backwards and forwards; ⇆ up and down |
op en top | ⇆ all the way |
op is op | ⇆ gone is gone |
op mijn horloge is het … | ⇆ by my watch it is … |
op … na | ⇆ but …; ⇆ wanting …; ⇆ except …; ⇆ all but … |
op zijn | ⇆ be up; ⇆ be at an end; ⇆ be out of bed; ⇆ be quite knocked up; ⇆ be done up; ⇆ be spent; ⇆ be finished |
op zijn van de zenuwen | ⇆ have the jitters |
vraag maar op! | ⇆ ask away! |
weer op zijn | ⇆ be about again |
zich op voelen | ⇆ feel run down |
bovenop | ⇆ atop; ⇆ atop of; ⇆ on high; ⇆ on top; ⇆ topside; ⇆ on the top |
daarop | ⇆ thereafter; ⇆ then; ⇆ thereat; ⇆ thereon; ⇆ thereupon; ⇆ therewith; ⇆ on it; ⇆ on that; ⇆ upon this; ⇆ after this |
erop | ⇆ on it |
hierop | ⇆ hereon; ⇆ hereupon; ⇆ upon this |
hogerop | ⇆ higher |
opbakken | ⇆ back again; ⇆ fry again |
opbaren | ⇆ place upon a bier |
opbeuren | ⇆ comfort; ⇆ console; ⇆ relieve; ⇆ lift up; ⇆ cheer; ⇆ cheer up |
opbiechten | ⇆ confess; ⇆ own up |
opbieden | ⇆ make a higher bid |
opbinden | ⇆ truss; ⇆ tie up; ⇆ bind up |
opbleken | ⇆ whiten |
opblijven | ⇆ keep up; ⇆ stay up; ⇆ sit up; ⇆ stop up |
opbloeien | ⇆ come out of oneself; ⇆ revive |
opborrelen | ⇆ bubble up |
opbouwen | ⇆ build up; ⇆ construct; ⇆ edify; ⇆ erect |
opbranden | ⇆ burn; ⇆ burn out; ⇆ consume; ⇆ be burnt |
opbreken | ⇆ break; ⇆ break‐up; ⇆ decamp; ⇆ dig out; ⇆ dig up; ⇆ raise; ⇆ repeat; ⇆ tear up; ⇆ break up; ⇆ break camp |
opbruisen | ⇆ effervesce; ⇆ bubble up |
opdagen | ⇆ roll up; ⇆ turn up; ⇆ come along; ⇆ appear |
opdelen | ⇆ divide |
opdiepen | ⇆ dig out; ⇆ dig up; ⇆ exhume; ⇆ unearth; ⇆ fish out |
opdirken | ⇆ doll up; ⇆ titivate; ⇆ spruce up; ⇆ tart up; ⇆ dress up; ⇆ prink up; ⇆ bedizen |
opdissen | ⇆ dish up; ⇆ trump up; ⇆ serve up |
opdoeken | ⇆ fold; ⇆ put up the shutters; ⇆ furl; ⇆ shut down; ⇆ shut up |
opdoen | ⇆ acquire; ⇆ catch hold of; ⇆ get; ⇆ get hold of; ⇆ grab hold of; ⇆ lay hold of; ⇆ lay in; ⇆ pick up; ⇆ seize hold of; ⇆ take hold of; ⇆ serve; ⇆ stock; ⇆ store; ⇆ serve up; ⇆ bring in; ⇆ gain; ⇆ obtain; ⇆ gather; ⇆ catch; ⇆ take |
opdoffen | ⇆ do up; ⇆ polish; ⇆ clean |
opdrijven | ⇆ boost; ⇆ drive up; ⇆ force up; ⇆ inflate; ⇆ start |
opdrogen | ⇆ desiccate; ⇆ dry; ⇆ dry up; ⇆ exsiccate; ⇆ run dry |
opdruk | ⇆ overprint; ⇆ surcharge |
opdrukken | ⇆ imprint |
opduikelen | ⇆ unearth; ⇆ pick up |
opduvelen | ⇆ beat it; ⇆ hop it |
opdweilen | ⇆ mop up |
opeisen | ⇆ claim; ⇆ claiming; ⇆ summon to surrender |
opfleuren | ⇆ brighten up; ⇆ perk up; ⇆ hearten; ⇆ brighten; ⇆ cheer up |
opflikkeren | ⇆ glimmer; ⇆ flare up; ⇆ blaze up; ⇆ make oneself scarce |
opfokken | ⇆ fuck up; ⇆ breed; ⇆ rear; ⇆ rile up |
opfrissen | ⇆ brush up; ⇆ freshen up; ⇆ jog; ⇆ polish up; ⇆ refresh; ⇆ rub up; ⇆ freshen; ⇆ revive; ⇆ brighten up; ⇆ renovate; ⇆ refurbish |
opgaan | ⇆ absorption; ⇆ ascend; ⇆ engrossment; ⇆ go up; ⇆ hold; ⇆ hold good; ⇆ hold true; ⇆ lose oneself; ⇆ merge; ⇆ mount; ⇆ rise; ⇆ leave no remainder; ⇆ go in; ⇆ run out; ⇆ give out |
opgebruiken | ⇆ consume; ⇆ use up |
opgeilen | ⇆ turn on |
ophakken | ⇆ brag |
ophalen | ⇆ brush up; ⇆ collect; ⇆ collection; ⇆ dredge up; ⇆ gather; ⇆ heave; ⇆ pick up; ⇆ pull up; ⇆ put up; ⇆ raise; ⇆ reel in; ⇆ retrieve; ⇆ revive; ⇆ shrug; ⇆ draw up; ⇆ hitch up; ⇆ weigh; ⇆ turn up; ⇆ bring up again; ⇆ rub up; ⇆ snag; ⇆ wind up |
ophelpen | ⇆ help up |
ophemelen | ⇆ belaud; ⇆ bepuff; ⇆ cry up; ⇆ extol; ⇆ glorify; ⇆ panegyrize; ⇆ praise up; ⇆ root for; ⇆ talk up; ⇆ praise to the skies; ⇆ crack up |
ophijsen | ⇆ heave; ⇆ hoist; ⇆ trice; ⇆ trice up; ⇆ hoist up |
ophitsen | ⇆ abet; ⇆ edge on; ⇆ egg on; ⇆ instigate; ⇆ set on; ⇆ set upon; ⇆ stir up; ⇆ incite |
ophoesten | ⇆ conjure; ⇆ conjure up; ⇆ cough out; ⇆ cough up; ⇆ regurgitate; ⇆ regurgitation; ⇆ stump up |
ophopen | ⇆ accumulate; ⇆ agglomerate; ⇆ amass; ⇆ cumulate; ⇆ heap; ⇆ heap up; ⇆ mass; ⇆ pile; ⇆ pile on; ⇆ pile up; ⇆ rick; ⇆ bank up |
opjuinen | ⇆ egg on; ⇆ stir up |
opjutten | ⇆ hustle; ⇆ hurry; ⇆ egg on; ⇆ incite; ⇆ urge; ⇆ rile up |
opkammen | ⇆ comb; ⇆ comb up |
opkijken | ⇆ glance up; ⇆ look up |
opkikkeren | ⇆ brighten up; ⇆ ginger; ⇆ ginger up; ⇆ jazz up; ⇆ perk up; ⇆ tone; ⇆ tone up; ⇆ buck up |
opklinken | ⇆ rise up; ⇆ ring |
opknabbelen | ⇆ munch |
opknappen | ⇆ clean up; ⇆ do; ⇆ do up; ⇆ doctor; ⇆ fix; ⇆ fix up; ⇆ furbish up; ⇆ look up; ⇆ patch up; ⇆ polish up; ⇆ recuperate; ⇆ renovate; ⇆ revamp; ⇆ trim; ⇆ tidy; ⇆ tidy up; ⇆ touch up; ⇆ put right |
opkoken | ⇆ boil up; ⇆ reboil; ⇆ cook again |
opkopen | ⇆ buy up |
opkrabbelen | ⇆ scramble to one’s feet; ⇆ scramble to one’s legs; ⇆ pick up |
opkrijgen | ⇆ be set |
opkrikken | ⇆ bump up; ⇆ jack up |
opkroppen | ⇆ bottle up; ⇆ cork up; ⇆ dam; ⇆ dam up |
opkruipen | ⇆ ride up; ⇆ creep up |
opkruisen | ⇆ beat up |
opkwikken | ⇆ refresh |
opladen | ⇆ load; ⇆ recharge; ⇆ charge |
oplappen | ⇆ cobble; ⇆ tinker up; ⇆ vamp up; ⇆ bodge; ⇆ bodge up; ⇆ botch; ⇆ botch up; ⇆ patch; ⇆ patch up; ⇆ vamp |
oplaten | ⇆ fly; ⇆ launch |
opleggen | ⇆ charge with; ⇆ set; ⇆ veneer; ⇆ assess upon; ⇆ award; ⇆ charge; ⇆ devolve; ⇆ dictate; ⇆ enforce on; ⇆ enforce upon; ⇆ enjoin; ⇆ impose; ⇆ impose on; ⇆ inflict; ⇆ lay on; ⇆ lay up; ⇆ lay upon; ⇆ put on; ⇆ saddle with |
opleiden | ⇆ bring up; ⇆ educate; ⇆ arrest; ⇆ run in; ⇆ prepare; ⇆ breed; ⇆ groom; ⇆ train |
opletten | ⇆ attend; ⇆ pay attention |
oplikken | ⇆ lap up; ⇆ lick; ⇆ lick up |
oploeven | ⇆ luff up; ⇆ haul to the wind; ⇆ haul upon the wind |
opluchten | ⇆ relieve |
opluisteren | ⇆ add lustre to; ⇆ adorn; ⇆ grace; ⇆ highlight |
opmeten | ⇆ measure; ⇆ survey; ⇆ surveying |
opmonteren | ⇆ buoy up; ⇆ cheer; ⇆ cheer up; ⇆ chirp; ⇆ chirp up; ⇆ fillip; ⇆ give a lift; ⇆ hearten |
opnaaien | ⇆ wind up |
opnemen | ⇆ absorb; ⇆ admit; ⇆ adopt; ⇆ aggregate; ⇆ aggregation; ⇆ assimilate; ⇆ assume; ⇆ canvass; ⇆ case; ⇆ dab; ⇆ draw; ⇆ gather up; ⇆ imbibe; ⇆ include; ⇆ incorporate; ⇆ ingest; ⇆ list; ⇆ look over; ⇆ measure; ⇆ mop up; ⇆ pick up; ⇆ read; ⇆ receive; ⇆ record; ⇆ sop up; ⇆ take stock of; ⇆ shoot; ⇆ survey; ⇆ swab up; ⇆ take; ⇆ take down; ⇆ take in; ⇆ take up; ⇆ uptake; ⇆ lift; ⇆ insert; ⇆ collect; ⇆ take away |
oppassen | ⇆ attend; ⇆ babysit; ⇆ be careful; ⇆ beware; ⇆ guard; ⇆ mind; ⇆ take care; ⇆ take heed; ⇆ go straight; ⇆ tend; ⇆ ware; ⇆ nurse |
oppersen | ⇆ press |
oppeuzelen | ⇆ crunch; ⇆ munch |
oppiepen | ⇆ bleep |
oppikken | ⇆ snap up; ⇆ glean; ⇆ pick; ⇆ pick up; ⇆ pick up on; ⇆ whip up |
opplakken | ⇆ paste; ⇆ stick; ⇆ stick up; ⇆ paste on; ⇆ mount |
oppoetsen | ⇆ furbish; ⇆ polish up; ⇆ repolish; ⇆ rub up; ⇆ clean; ⇆ polish |
oppoken | ⇆ poke; ⇆ stir; ⇆ stir up; ⇆ poke up |
oppompen | ⇆ blow up; ⇆ inflate; ⇆ pump up; ⇆ blow out; ⇆ inflation |
opporren | ⇆ binge up; ⇆ knock up; ⇆ poke; ⇆ rouse; ⇆ stir; ⇆ shake up |
oppotten | ⇆ bottle; ⇆ hoard; ⇆ hoard up; ⇆ salt away; ⇆ save |
opprikken | ⇆ pin; ⇆ pin up; ⇆ stick up |
opproppen | ⇆ cram; ⇆ fill |
opraken | ⇆ fall short; ⇆ get low; ⇆ give out; ⇆ go; ⇆ waste; ⇆ run out; ⇆ run short; ⇆ wear thin; ⇆ run low |
oprapen | ⇆ gather up; ⇆ pick; ⇆ pick up; ⇆ take up |
opredderen | ⇆ straighten up; ⇆ tidy up |
oprekken | ⇆ stretch |
oprichten | ⇆ build; ⇆ construct; ⇆ erect; ⇆ establish; ⇆ float; ⇆ found; ⇆ promote; ⇆ raise; ⇆ rear; ⇆ set on foot; ⇆ upraise; ⇆ start; ⇆ set up; ⇆ form |
oproken | ⇆ smoke; ⇆ finish |
oprollen | ⇆ break up; ⇆ coil; ⇆ furl; ⇆ roll; ⇆ roll up; ⇆ wrap; ⇆ screw up; ⇆ round up |
oprotten | ⇆ bugger off; ⇆ get lost |
opruien | ⇆ excite; ⇆ incite; ⇆ instigate |
opruimen | ⇆ clean up; ⇆ clean‐out; ⇆ clear; ⇆ clear away; ⇆ clear up; ⇆ discard; ⇆ dispose of; ⇆ have a sort‐out; ⇆ tidy; ⇆ put straight; ⇆ tidy up; ⇆ sell off; ⇆ clear off; ⇆ remove; ⇆ put out of the way; ⇆ make a clean sweep of |
oprukken | ⇆ advance; ⇆ march; ⇆ move on |
opschenken | ⇆ pour on |
opschikken | ⇆ bedeck; ⇆ bedight; ⇆ close in; ⇆ close up; ⇆ move over; ⇆ move up; ⇆ dress up; ⇆ trick out; ⇆ prink up |
opschilderen | ⇆ paint up |
opschonen | ⇆ clean up; ⇆ tidy up |
opschorten | ⇆ adjourn; ⇆ hold up; ⇆ prorogue; ⇆ reserve; ⇆ suspend; ⇆ tuck; ⇆ stave off; ⇆ stay; ⇆ tuck up; ⇆ postpone |
opschrift | ⇆ caption; ⇆ epigraph; ⇆ heading; ⇆ headline; ⇆ legend; ⇆ notice; ⇆ superscription; ⇆ inscription; ⇆ direction |
opschrijven | ⇆ chalk up; ⇆ commit to paper; ⇆ get down; ⇆ jot; ⇆ jot down; ⇆ note; ⇆ note down; ⇆ pencil; ⇆ put down; ⇆ put down in writing; ⇆ reduce by writing; ⇆ score; ⇆ score up; ⇆ set down; ⇆ take; ⇆ take down; ⇆ write down |
opschrikken | ⇆ start; ⇆ start up; ⇆ be startled |
opschroeven | ⇆ key up; ⇆ screw up; ⇆ force up |
opschrokken | ⇆ guzzle; ⇆ bolt; ⇆ devour; ⇆ wolf |
opschudden | ⇆ shake up; ⇆ shake |
opschuiven | ⇆ budge up; ⇆ move over; ⇆ move up; ⇆ push up; ⇆ postpone; ⇆ put off |
opsieren | ⇆ embellish; ⇆ embroider; ⇆ prettify; ⇆ adorn |
opslobberen | ⇆ slurp |
opslokken | ⇆ devour; ⇆ engulf; ⇆ gobble; ⇆ gobble down; ⇆ gobble up; ⇆ gorge; ⇆ raven; ⇆ swallow; ⇆ swallow down; ⇆ gulp down; ⇆ lap up; ⇆ absorb; ⇆ take over; ⇆ engross |
opslorpen | ⇆ absorb; ⇆ lap; ⇆ lap up; ⇆ mop up |
opslurpen | ⇆ slurp; ⇆ absorb; ⇆ soak; ⇆ soak in; ⇆ soak up; ⇆ lap up |
opsmukken | ⇆ dizen; ⇆ dress up; ⇆ embroider; ⇆ prettify; ⇆ primp; ⇆ prink; ⇆ tart up; ⇆ trim; ⇆ embellish |
opsnijden | ⇆ bounce; ⇆ crack; ⇆ draw it strong; ⇆ sling the hatchet; ⇆ throw the hatchet; ⇆ talk big; ⇆ cup up; ⇆ cut open; ⇆ cut; ⇆ carve; ⇆ brag; ⇆ swank |
opsnorren | ⇆ rout out; ⇆ ferret out; ⇆ unearth |
opsnuiven | ⇆ nose; ⇆ sniff; ⇆ sniff up; ⇆ inhale |
opsodemieteren | ⇆ bugger off; ⇆ fuck off; ⇆ piss off; ⇆ sod off |
opsommen | ⇆ detail; ⇆ enumerate; ⇆ list; ⇆ recite; ⇆ recount; ⇆ rehearse; ⇆ set forth; ⇆ set out; ⇆ sum up |
opsouperen | ⇆ spend; ⇆ use up |
opspannen | ⇆ stretch; ⇆ tighten; ⇆ mount; ⇆ fix; ⇆ clamp |
opsparen | ⇆ hoard; ⇆ hoard up; ⇆ save; ⇆ save up; ⇆ lay by; ⇆ put by |
opspelen | ⇆ churn; ⇆ cut up rough; ⇆ play first; ⇆ lead; ⇆ kick up a row; ⇆ play up |
opsplitsen | ⇆ split up |
opsporen | ⇆ detect; ⇆ ferret out; ⇆ find out; ⇆ hunt down; ⇆ hunt out; ⇆ hunt up; ⇆ track; ⇆ run down; ⇆ seek out; ⇆ trace; ⇆ trace out; ⇆ track down |
opspreken | ⇆ speak out |
opspuiten | ⇆ spout; ⇆ spout up; ⇆ spurt; ⇆ spurt up; ⇆ squirt; ⇆ squirt up; ⇆ spray on; ⇆ squirt on; ⇆ reel off |
opstap | ⇆ launch pad; ⇆ launching pad; ⇆ riser |
opstapelen | ⇆ accumulate; ⇆ bank up; ⇆ bulk; ⇆ heap; ⇆ heap up; ⇆ pile; ⇆ pile on; ⇆ pile up; ⇆ stack; ⇆ stack up |
opstappen | ⇆ be off; ⇆ get up; ⇆ make a move; ⇆ push off; ⇆ go; ⇆ go away; ⇆ move on; ⇆ get along |
opstarten | ⇆ start up |
opsteken | ⇆ do up; ⇆ get up; ⇆ hold up; ⇆ lift; ⇆ light; ⇆ put up; ⇆ raise; ⇆ rise; ⇆ sheathe; ⇆ tap; ⇆ prick up; ⇆ learn; ⇆ broach; ⇆ light up |
opstellen | ⇆ align; ⇆ array; ⇆ compose; ⇆ deploy; ⇆ draught; ⇆ draw out; ⇆ draw up; ⇆ erect; ⇆ frame; ⇆ indite; ⇆ line up; ⇆ make up; ⇆ marshal; ⇆ mount; ⇆ pitch; ⇆ plant; ⇆ play; ⇆ put up; ⇆ range; ⇆ rank; ⇆ redact; ⇆ stand; ⇆ run up; ⇆ set up; ⇆ post |
opstijgen | ⇆ ascend; ⇆ go up; ⇆ lift off; ⇆ mount; ⇆ take the air; ⇆ rise; ⇆ take off; ⇆ hop off |
opstijven | ⇆ set; ⇆ starch |
opstoken | ⇆ abet; ⇆ stoke up; ⇆ poke; ⇆ poke up; ⇆ stir; ⇆ stir up; ⇆ set on; ⇆ incite; ⇆ instigate; ⇆ burn |
opstomen | ⇆ steam up |
opstoppen | ⇆ stop; ⇆ stop up; ⇆ fill |
opstrijken | ⇆ clean; ⇆ rake in; ⇆ sweep; ⇆ iron; ⇆ twirl up; ⇆ pocket |
opstropen | ⇆ tuck; ⇆ tuck up; ⇆ roll up |
opstuiven | ⇆ blaze up; ⇆ bristle; ⇆ fire up; ⇆ flame up; ⇆ flare up; ⇆ fly off the handle; ⇆ fly out; ⇆ fly up |
opsturen | ⇆ forward; ⇆ send on |
opstuwen | ⇆ push up; ⇆ drive up |
optakelen | ⇆ rig up |
optassen | ⇆ pile up |
optekenen | ⇆ calendar; ⇆ log; ⇆ mark; ⇆ pencil; ⇆ put down; ⇆ record; ⇆ score; ⇆ set down; ⇆ take down; ⇆ note down; ⇆ write down; ⇆ jot down; ⇆ note |
optellen | ⇆ add; ⇆ add up; ⇆ cast up; ⇆ count; ⇆ count up; ⇆ enumerate; ⇆ foot up; ⇆ reckon up; ⇆ sum; ⇆ totalize; ⇆ run up; ⇆ sum up; ⇆ tot; ⇆ tot up; ⇆ total |
ópteren | ⇆ eat up; ⇆ consume |
optillen | ⇆ elevate; ⇆ heave; ⇆ lift; ⇆ raise; ⇆ uplift; ⇆ take up; ⇆ lift up |
optomen | ⇆ bridle; ⇆ cock |
optooien | ⇆ bedeck; ⇆ bedizen; ⇆ prank; ⇆ prank out; ⇆ prank up; ⇆ trick out; ⇆ trick up; ⇆ deck out; ⇆ adorn; ⇆ decorate |
optreden | ⇆ act; ⇆ address; ⇆ advent; ⇆ appear; ⇆ appearance; ⇆ carry oneself; ⇆ come on; ⇆ conduct; ⇆ deportment; ⇆ develop; ⇆ gig; ⇆ perform; ⇆ take action; ⇆ stand; ⇆ step in; ⇆ occur; ⇆ make one’s appearance; ⇆ enter; ⇆ assert oneself; ⇆ action; ⇆ proceedings; ⇆ behaviour |
optrekken | ⇆ accelerate; ⇆ cock; ⇆ consort; ⇆ draw; ⇆ draw up; ⇆ gather up; ⇆ hitch up; ⇆ hunch; ⇆ lift; ⇆ pick up; ⇆ pull ahead; ⇆ pull away; ⇆ pull up; ⇆ put up; ⇆ raise; ⇆ run up; ⇆ turn up; ⇆ shrug; ⇆ march |
optrommelen | ⇆ drum up |
optuigen | ⇆ caparison; ⇆ fit up; ⇆ harness; ⇆ rig |
optutten | ⇆ posh up; ⇆ doll up |
opvallen | ⇆ strike; ⇆ attract attention; ⇆ be conspicuous |
opvangen | ⇆ catch; ⇆ catchment; ⇆ cushion; ⇆ glean; ⇆ head off; ⇆ intercept; ⇆ interception; ⇆ meet; ⇆ overhear; ⇆ pick up; ⇆ receive; ⇆ trap; ⇆ collect; ⇆ snap up; ⇆ absorb |
opvegen | ⇆ sweep; ⇆ sweep up |
opveren | ⇆ sit up; ⇆ straighten up; ⇆ perk up |
opverven | ⇆ paint up |
opvijzelen | ⇆ bump up; ⇆ jack up; ⇆ lever; ⇆ screw up; ⇆ lever up; ⇆ cry up; ⇆ crack up; ⇆ send up; ⇆ force up |
opvissen | ⇆ comb out; ⇆ fish; ⇆ fish out; ⇆ fish up; ⇆ unearth |
opvlammen | ⇆ burst into flame; ⇆ burst into flames; ⇆ flame; ⇆ flame up; ⇆ flare; ⇆ flare up; ⇆ flash; ⇆ kindle up |
opvliegen | ⇆ dart up; ⇆ flame up; ⇆ rise; ⇆ fly up; ⇆ fly out |
opvoeden | ⇆ breed; ⇆ bring up; ⇆ educate; ⇆ foster; ⇆ nurture; ⇆ raise; ⇆ rear |
opvorderen | ⇆ requisition; ⇆ claim |
opvragen | ⇆ access; ⇆ call in; ⇆ draw out; ⇆ retrieve; ⇆ withdraw; ⇆ claim; ⇆ hear a lesson |
opvreten | ⇆ scoff; ⇆ devour; ⇆ eat up |
opvullen | ⇆ bolster; ⇆ fill out; ⇆ fill up; ⇆ flesh out; ⇆ pad; ⇆ pad out; ⇆ stuff; ⇆ thicken; ⇆ wad |
opwaaien | ⇆ drift; ⇆ blow up; ⇆ be blown up |
opwaarderen | ⇆ revalue |
opwaarts | ⇆ on the up grade; ⇆ upward; ⇆ upwards; ⇆ vertical |
opwekken | ⇆ animate; ⇆ arouse; ⇆ awake; ⇆ brace; ⇆ excite; ⇆ fillip; ⇆ generate; ⇆ incite; ⇆ induce; ⇆ resuscitate; ⇆ provoke; ⇆ raise; ⇆ upraise; ⇆ rouse; ⇆ roust; ⇆ wake; ⇆ waken; ⇆ spur; ⇆ stimulate |
opwellen | ⇆ well; ⇆ well forth; ⇆ well up; ⇆ well out |
opwerken | ⇆ retouch |
opwerpen | ⇆ cast up; ⇆ erect; ⇆ propound; ⇆ raise |
opwinden | ⇆ agitate; ⇆ electrify; ⇆ excite; ⇆ heat; ⇆ reel; ⇆ wind up; ⇆ wind; ⇆ turn on |
opwippen | ⇆ tip up; ⇆ whip up |
opwrijven | ⇆ rub up |
opzeilen | ⇆ sail up |
opzenden | ⇆ forward; ⇆ offer up; ⇆ put up |
opzien | ⇆ look up; ⇆ sensation |
opzouten | ⇆ bottle; ⇆ salt; ⇆ pickle; ⇆ salt down |
opzuigen | ⇆ absorb; ⇆ imbibe; ⇆ soak; ⇆ soak in; ⇆ soak up; ⇆ sponge up; ⇆ suck in; ⇆ suck up |
opzuipen | ⇆ swill; ⇆ swig |
opzwellen | ⇆ billow; ⇆ bloat; ⇆ bulge; ⇆ distend; ⇆ heave; ⇆ puff; ⇆ puff up; ⇆ swell; ⇆ swell out; ⇆ swell up; ⇆ swelling; ⇆ tumefy |
opzwepen | ⇆ lash; ⇆ whip up; ⇆ work up |
rechtop | ⇆ erect; ⇆ perpendicular; ⇆ perpendicularly; ⇆ upright; ⇆ upstanding; ⇆ straight |
slokop | ⇆ gobbler |
stroomop | ⇆ up the river; ⇆ upstream; ⇆ up‐river |
tegenop | ⇆ against |
voorop | ⇆ before; ⇆ in front |
waarop | ⇆ when; ⇆ whereat; ⇆ whereon; ⇆ whereupon; ⇆ with that; ⇆ on which; ⇆ upon which; ⇆ after which |