Synoniemen: schrijven, neerschrijven, neerpennen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈɔpsxrɛi̯və(n)/ |
Afbreking | op·schrij·ven |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) schrijf op | (ik) schreef op |
(jij) schrijft op | (jij) schreef op |
(hij) schrijft op | (hij) schreef op |
(wij) schrijven op | (wij) schreven op |
(jullie) schrijven op | (jullie) schreven op |
(gij) schrijft op | (gij) schreeft op |
(zij) schrijven op | (zij) schreven op |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) opschrijve | (dat ik) opschreve |
(dat jij) opschrijve | (dat jij) opschreve |
(dat hij) opschrijve | (dat hij) opschreve |
(dat wij) opschrijven | (dat wij) opschreven |
(dat jullie) opschrijven | (dat jullie) opschreven |
(dat gij) opschrijvet | (dat gij) opschrevet |
(dat zij) opschrijven | (dat zij) opschreven |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
schrijf op | schrijft op |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
opschrijvend, opschrijvende | (hebben) opgeschreven |
Afrikaans | skryf; neerskrywe; neerskryf |
---|---|
Duits | schreiben |
Engels | write down |
Esperanto | skribi |
Nederduits | skreyven; skryven |
Papiaments | skirbi; skibi |
Thais | เขียนลง |
Westerlauwers Fries | skriuwe |