Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord talk big

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(great; large; major; substantial; ample; mickle)
🔗 We have a big country.
(great; large)
🔗 This is a big mistake!
(great)
(speech; discourse; talking; speaking)
(causerie)
kozerio
(speak);
🔗 Who are you talking to?

EngelsNederlands
talk big een grote mond hebben; grootspreken; opscheppen; opsnijden; veel praats hebben
big belangrijk; dik; gewichtig; grof; groot; groots; zwaar
talk bespreking; causerie; conversatie; discussie; gepraat; geroddel; gesprek; het hebben over; kout; kouten; onderhoud; praat; praatje; praats; praten; redekavelen; roddelen; smoezen; spreken; spreken over; toespraak