Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord opscheppen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(bluffen; ophakken; pochen; snoeven; snorken; stoffen; zwetsen; grootspreken; opsnijden) | ; | |
🔗 Misschien had ik een beetje te veel opgeschept in mijn brieven aan haar. | ||
dish up | ||
(scheppen) | shovel ; | |
(blaaskaak; bluffer; ophakker; pocher; snoever; opsnijder; grootspreker) | ; | |
🔗 Ik ben geen opschepper, dat weet iedereen! | ||
(blufferig; dikdoenerig) | fanfaronema | |
(maken) | ||
🔗 Het zegt u niets dat op deze plek heerlijke meesterwerken geschapen zijn. | ||
(hozen) | ; ; excerpt ; ; | |
(opscheppen) | shovel ; | |
(creëren; maken) | ||
🔗 Tom Poes had intussen het heuveltje beklommen waar heer Ollie zijn beeltenis uit graniet had geschapen. | ||
🔗 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. |
Nederlands | Engels |
---|---|
opscheppen | ⇆ bluster; ⇆ boast; ⇆ brag; ⇆ dish; ⇆ ladle; ⇆ ladle out; ⇆ serve out; ⇆ shoot a line; ⇆ spoon; ⇆ swank; ⇆ talk big; ⇆ vaunt |
opscheppen over | ⇆ vaunt |
voor het opscheppen | ⇆ as plentiful as blackberries |
opschepper | ⇆ bigmouth; ⇆ swaggerer; ⇆ vaunter; ⇆ show‐off; ⇆ braggart; ⇆ bragger |
opschepperig | ⇆ blustery; ⇆ gassy; ⇆ swashbuckling; ⇆ swaggering; ⇆ swanky |
scheppen | ⇆ create; ⇆ make; ⇆ scoop; ⇆ shape; ⇆ shovel; ⇆ ladle; ⇆ hit |