Informatie over het woord dweilen (Nederlands → Esperanto: viŝpurigi)

Synoniemen: lappen, opdweilen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdʋɛi̯lə(n)/
Afbrekingdwei·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dweil(ik) dweilde
(jij) dweilt(jij) dweilde
(hij) dweilt(hij) dweilde
(wij) dweilen(wij) dweilden
(jullie) dweilen(jullie) dweilden
(gij) dweilt(gij) dweildet
(zij) dweilen(zij) dweilden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dweile(dat ik) dweilde
(dat jij) dweile(dat jij) dweilde
(dat hij) dweile(dat hij) dweilde
(dat wij) dweilen(dat wij) dweilden
(dat jullie) dweilen(dat jullie) dweilden
(dat gij) dweilet(dat gij) dweildet
(dat zij) dweilen(dat zij) dweilden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dweildweilt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dweilend, dweilende(hebben) gedweild

Vertalingen

Engelsmop
Esperantoviŝpurigi