Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord shoot

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(fire)
🔗 Why don’t you shoot him now?
(sprout); ;
uitspruitsel
(film);
(shoot dead; shoot to death);
(down; shoot down; bring down);
shoot at
shoot at
(fire at; fire upon)
(shoot; shoot to death)
🔗 A Russian submarine commander and deputy chief in charge of military mobilization in Russia’s southern city of Krasnodar has been shot dead, Russia’s state TASS news agency reported, citing law enforcement bodies.
(shoot; down; bring down);
🔗 Ukrainian officials said last week that they had shot down more than 300 Iranian drones.
shoot off
pafforigi
(shoot dead; shoot);
ekrapidegi supren
🔗 The value of the pound dropped sharply after the vote in June 2016, causing the price of imported goods to shoot up.
overshoot
(pass; pass by; bypass; overtake)
; ; ; ;
shooter
(gunman)
(gunman)
🔗 A shooter killed 26 people at a Texas church and at least eight of those victims were members of the same family, according to a relative and a community leader who both spoke to CNN.
(firing; fire; gun‐fire; fusillade);
🔗 Shootings are not uncommon in South Africa.

EngelsNederlands
shoot afschieten; dief; doodschieten; doorschíéten; draaien; filmen; fotosessie; fusilleren; injecteren; jacht; jachtpartij; jagen; kieken; loot; neerknallen; neerleggen; neerschieten; nemen; opnemen; scheren; scheut; schieten; schietpartij; schietwedstrijd; schoot; spier; spuiten; steken; stortbak; storten; telg; uitgooien; uitlopen; uitschieten; uitspruiten; uitspruitsel; uitwerpen; verschieten; voorschuiven; wegschuiven; werpen
shoot! begin maar!; zeg het maar!
go out shooting op jacht gaan
have shot one’s bolt al zijn kruit verschoten hebben
shoot a bridge onder een brug doorschieten
shoot a film een film draaien
shoot ahead vooruitschieten
shoot ahead of voorbijschieten
shoot a line opscheppen; veel praatjes hebben
shoot along vooruitschieten
shoot a rapid over een stroomversnelling heenschieten
shoot at schieten op; toewerpen
shoot at goal op het doel schieten
shoot away erop los schieten; in allerijl ervandoor gaan
shoot back terugschieten; terugschuiven
shoot dead doodschieten
shoot down neerknallen; neerschieten; omverschieten; overhoop schieten
shoot fire vuur schieten
shoot nets netten schieten
shoot off afschieten; wegschieten
shoot off one’s mouth zijn mond voorbijpraten
shoot one’s mouth off zijn mond voorbij praten
shoot out er uitgooien; uitschieten; uitsteken; uitwerpen
shoot past scheren langs
shoot tendrils ranken
shoot the bolt de grendel op de deur schuiven
shoot the breeze ouwehoeren; verlullen
shoot the lights door rood rijden
shoot the moon met de noorderzon vertrekken
shoot up de hoogte ingaan; de hoogte inschieten; groeien als kool; hevig vuren op; in de hoogte schieten; omhoogspuiten; opschieten; spuiten
the whole shoot de hele rataplan; de hele zooi
beanshoots sojascheuten; taugé
chute glijbaan; helling; parachute; roetsjbaan; stortkoker; stroomversnelling; waterval
offshoot afzetsel; spruit; uitloper; uitspruitsel; zijtak
overshoot overheenschieten; voorbijschieten
pea‐shooter erwtenblazer; proppenschieter
shooter schieter; schietgeweer; schietijzer
shooting doodschieten; jacht; opname; schieten; schietend; schietpartij
shoot‐out duel; schietpartij; shoot‐out; vuurgevecht
side‐shoot zijscheut