Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord spier

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Elke spier stond strak gespannen.
spier
(halm; spriet)
spier‐
muscular
muskola
deltoid
(sluitspier)
sphincter
sluitspier
(kringspier)
sphincter
spiernaakt
stark‐naked
tutnuda
musculature
🔗 Een heer zoals ik beschikt natuurlijk niet over het spierstelsel dat voor dit ruwe fysieke werk nodig is.
(sneeuwwit)
snow‐white
snow‐white
blankega
🔗 Hij zag spierwit en beefde toen ze weggingen.
strekspier
tensor

NederlandsEngels
spier‐ muscular
spier boom; muscle; spar; sinew; shoot; blade
geen spier not a bit
geen spier vertrekken keep a stiff upper lip; not bat an eyelid; not move a muscle; not turn a hair
borstspier pectoral; pectoral muscle
deltaspier deltoid; deltoid muscle
dijspier thigh muscle
gespierd beefy; brawny; muscular; nervy; thewy; sinewy; forceful; vigorous
hartspier heart muscle
kauwspier masticatory muscle
kringspier sphincter
kuitspier gastrocnemius muscle
nekspier cervical muscle
oogspier muscle of the eye
sluitspier constrictor; obturator; sphincter
spierbundel muscular bundle
spierdystrofie muscular dystrophy
spierkracht beef; biceps; brawn; muscle; thews; muscular strength
spierkramp muscular spasm
spiermaag gizzard; muscular stomach
spiernaakt buck naked; stark naked; starkers
spierpijn muscular pains; muscular pain; muscular ache
spierstelsel musculature; muscular system
spiervezel muscle fibre
spierweefsel muscular tissue
spierwit milk‐white; white; white as a sheet; snow‐white
strekspier extensor; tensor
tongspier lingual muscle