Synoniemen: aanbieden, voorschotelen, bieden, doen, indienen, presenteren, spelen, vertonen, voorstellen, voorzetten, brengen, inbrengen, offreren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔptredə(n)/ |
---|
Afbreking | op·tre·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) treed op | (ik) trad op |
(jij) treedt op | (jij) trad op |
(hij) treedt op | (hij) trad op |
(wij) treden op | (wij) traden op |
(jullie) treden op | (jullie) traden op |
(gij) treedt op | (gij) tradt op |
(zij) treden op | (zij) traden op |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) optrede | (dat ik) optrade |
(dat jij) optrede | (dat jij) optrade |
(dat hij) optrede | (dat hij) optrade |
(dat wij) optreden | (dat wij) optraden |
(dat jullie) optreden | (dat jullie) optraden |
(dat gij) optredet | (dat gij) optradet |
(dat zij) optreden | (dat zij) optraden |
>Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
treed op | treedt op |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
optredend, optredende | (hebben) opgetreden |