Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord rise

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(get up; stand; stand up suddenly; get on one’s feet; arise; rise to one’s feet)
ekstari
🔗 He himself rose and went to stand with his back to the fire.
(arise; ascend; go up); ; ; ; ; ; ;
🔗 All of you, rise.
(mount)
🔗 Authorities fear the death toll could rise.
;
(get up)
; ;
(increase)
uitbreiding
(augment; grow; increase)
(resurrect);
(ferment; work); ;
(rebel; revolt; mutiny)
in opstand komen
🔗 Our slaves will never rise against their masters.
(increase);
(bite; bite at; rise to the bait; take; take the bait)
allogaĵmordi
(bite; rise to the bait; take the bait; take)
ekmordi
;
🔗 Food and non‐alcoholic beverage prices rose by 45 percent over last year while alcoholic beverage and tobacco prices jumped 47.6 percent due to an increased tax on cigarettes.
give rise to
(cause; provoke; result in; inflict; wreak; bring)
; ; ; ; ;
ten gevolge hebben
; ;
🔗 It’s not just those looking to book this year that have been affected by price rises.
(commence; get; materialize; start; come into being);
🔗 To what extent it is desirable to have climbing‐plants on house walls is a question that often arises.
(ascend; go up; rise); ;
(be born; originate); ; ;
het licht zien
(become; get; grow);
(spring; well up; well)
(ascend)
(ascend; climb; go up; mount)
(get up; rise; stand; stand up suddenly; get on one’s feet; rise to one’s feet)
ekstari
🔗 At last she arose and started back up the path.
(raise; wage rise);
salarisverhoging
rising
altiĝanta
sunrise

EngelsNederlands
rise aanbijten; beet; bovenkomen; de hoogte in gaan; gaan staan; hausse; helling; herrijzen; het woord nemen; in opstand komen; ontspringen; oorsprong; opgaan; opgang; opklimmen; opklimming; opkomen; opkomst; oplopen; op reces gaan; oprijzen; opslag; opstaan; opsteken; opstijgen; opvliegen; overeind komen; prijsstijging; prijsverhoging; promotie; promotie maken; rechtstaan; rijzen; rijzing; salarisverhoging; stijgen; stijging; toename; toeneming; traktementsverhoging; uiteengaan; uitrijzen; verheffing; verhoging; verrijzen; voortspruiten; vooruitgaan; vooruitkomen; was; wassen; zich oprichten; zich verheffen
be on the rise in opkomst zijn; stijgen; voortdurend stijgen
get a rise out of somebody iemand erin laten lopen; iemand in het zonnetje zetten; iemand opnaaien; oemand uit zijn slof doen schieten
give rise to aanleiding geven tot; doen ontstaan
got a rise beethebben
price rise prijsverhoging
rise above uitrijzen boven; uitsteken boven; uitstijgen boven; verheven zijn boven; zich verheffen boven
rise again herrijzen
rise against in opstand komen tegen
rise from opstaan uit; voortspruiten uit
rise from its ashes uit zijn as herrijzen
rise from the dead uit de dood opstaan
rise from the ranks uit de gelederen voortkomen; zich opwerken
rise head and shoulders above hoog uitsteken boven; huizehoog uitsteken boven
rise in arms de wapenen opnemen
rise in revolt in opstand komen; opstaan
rise to opgewassen zijn tegen; stijgen tot; zich verheffen tot
rise to bait toebijten; toehappen
rise to be a het brengen tot; opklimmen tot de positie van
rise to the occasion tegen de moeilijkheden opgewassen zijn; tegen de taak opgewassen zijn; zich niet onbetuigd laten; zich tegen de situatie opgewassen tonen
rise up in opstand komen; omhoogkomen; opklinken; opkomen; opstaan
arise ontstaan; opkomen; oprijzen; opstaan; rijzen; verrijzen; voortkomen; voortspruiten; zich opdoen; zich verheffen; zich voordoen
pay‐rise loonsverhoging; salarisverhoging
riser opstap
rising in opkomst zijnd; opgang; opkomend; oplopend; oprijzend; opstaan; opstand; opstanding; opstijgend; opstijging; rijzend; stijgen; stijging; uiteengaan; zonsopgang
sunrise zonsopgang
uprise oprijzen; opstaan; rijzen