Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord opstijgen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
take wing
;
take flight
🔗 Ik wou net opstijgen toen jullie eraan kwamen.
sori
(opgaan; oprijzen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan);
go up
;
🔗 Wolken stof stegen op en brachten de vluchtenden aan het hoesten.
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; rijzen; stijgen; omhooggaan);
go up
;
(uitgeput; uitverkocht)
exhausted
spent
elspezita
worn
🔗 De benzine zal op zijn.
(verbruikt)
used up
🔗 Als die op waren, was het wapen waardeloos.
(aan; jegens; met; om; te; tot; voor; bij); ; ; ;
🔗 Wie kan dat op deze afstand zeggen?
(naar boven; omhoog)
(aan; boven op); ; ; ;
🔗 Ik keek op de wijzerplaat.
(binnen; in; per; te; van; aan);
🔗 Over een half uur worden we op het paleis verwacht.
(uit; van); ;
(aan; bij; naar; tegen; tot; voor; naar … toe);
🔗 Ze wees op de volle planken.
(om; voor)
🔗 En toen nu alles op een mogelijk gevecht werd voorbereid, vonden de jongens de verschijning dier zeereuzen niet meer leuk.
(aan; bij); ;
🔗 Op de hoek botste een man tegen mij op, die van de andere kant kwam en mij niet gezien had.
(aan; betreffende; in; met; naar; omtrent; over; van; voor); ; ;
🔗 Geef een duidelijk antwoord op de vraag!
(langs; naar; volgens); ;
🔗 Er staat weinig wind en in het donker kunnen we op de sterren varen.
(bij; in; onder; met);
🔗 En met wat meer geluk zie je op je wandeling spechten, boomvalken, dassen, haviken, heel veel libellen en zangvogels als bijvoorbeeld boomklevers.
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; voor)
🔗 De Israëlische luchtmacht voert steeds meer luchtaanvallen uit op de Gazastrook.
take‐off
(opgang; opkomst)
(oplopen)
🔗 Men beginne met twee‐ of driemaal daags 0,5 mg, en stijge tot een voldoende vermindering van de afscheiding is verkregen.
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan);
go up
;
🔗 Het water in de rivier stijgt snel.
(aangroeien; groeien; toenemen)
increase
;
🔗 De volgende dag steeg Bonds opwinding.
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; rijzen; omhooggaan); ;
go up
;
🔗 In de stad Jurbarkas steeg het water zelfs ruim acht meter, zodat alle huizen overstroomd werden.
(rijzen);
go up
;
increase
;
🔗 Nog steeds steeg het water.

NederlandsEngels
opstijgen ascend; go up; hop off; lift off; mount; rise; take off; take the air
opstijgen! to horse!
op all in; along; at; broken‐down; by; clapped‐out; dead; done; exhausted; frazzled; gone; in; knocked up; on; onto; out; to; up; upon; spent; run‐down; on top of; washed up; after; at an end; all gone; worn out; worn; with respect to
opstijging ascent; rising; take‐off
stijgen advance; appreciate; ascend; be in the ascendant; climb; go up; increase; look up; mount; mount up; rise; be on the rise; rising; be on the upgrade