Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord rig
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
rigging | ||
unrig (dismantle) | ; ; | malrigi |
Engels | Nederlands |
---|---|
rig | ⇆ apparaat; ⇆ bakkie; ⇆ booreiland; ⇆ boorinstallatie; ⇆ in elkaar zetten; ⇆ inrichten; ⇆ knoeien; ⇆ optuigen; ⇆ plunje; ⇆ takelen; ⇆ toestel; ⇆ tuig; ⇆ tuigen; ⇆ uitrusten; ⇆ uitrusting |
rig oneself out | ⇆ zich toetakelen |
rig out | ⇆ toetakelen; ⇆ uitmonsteren |
rig out with | ⇆ optuigen met |
rig the market | ⇆ de markt naar zijn hand zetten; ⇆ de prijzen kunstmatig opdrijven |
rig up | ⇆ haastig optakelen; ⇆ in elkaar flansen; ⇆ optakelen |
rig up with | ⇆ optuigen met |
oilrig | ⇆ booreiland |
rigging | ⇆ plunje; ⇆ takelage; ⇆ takelwerk; ⇆ touwwerk; ⇆ tuig; ⇆ tuigage; ⇆ uitrusting; ⇆ want |
rig‐out | ⇆ plunje; ⇆ tuig; ⇆ uitrusting |
unrig | ⇆ aftakelen; ⇆ aftuigen; ⇆ onttakelen |