Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord overrun

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
overrun
(invade; encroach; raid)
; ;
(above; more than; north of; upwards of);
meer dan
;
🔗 No adverse effects were found in heavy coffee drinkers aged over 55.
(above; beyond; up);
(at; by; on; upon; to)
(about; concerning; for; of; regarding; after; on; with; upon; in; as to; into; toward); ;
🔗 On July 29, Michigan declared a state of emergency over Parchment’s water.
(across; beyond; on the other side of; to the other side of; on this other side of);
🔗 People cried out from every side, men and women shouting over one another.
(last; past; passed); ; ;
🔗 It’s over.
(during; at; for; by);
🔗 The rain also caused widespread travel disruption over the weekend.
(collide); ;
alveturi
(expand; extend; range; reach; stretch; spread);
(flight);
(race; dash; speed; sprint; stampede)
; ; ;
🔗 Then he ran toward the sheds where the cows and horses were kept.
(running)
;
(roll; revolve); ;
(order; sequence; series; succession); ;
(file; line; rank; row; queue; round; sequence; bank; string); ;
(flow; stream); ;
🔗 However, the Yellow River, a major river which runs through Lánzhōu, has not been contaminated, Xīnhuá said.
(be valid; count; apply)
geldig zijn
🔗 After the talks Ms. Merkel said a delay that runs to the end of the year or the start of 2020 was a possibility.
(flee); ; ; ; ; ; ; ;
🔗 We have to run.
(be at the head; be in charge)
aan het hoofd staan
🔗 But now general Gerasimov has to run a real war.
(lead)
🔗 But now general Gerasimov has to run a real war.

EngelsNederlands
overrun langer duren dan verwacht; onder de voet lopen; overgroeien; óverlopen; overschrijden; overspoelen; overstelpen; overstrómen
overrun with overstelpen met
over aangaande; achter de rug; afgelopen; bij; boven; daarboven; gedurende; in de loop der; in verband met; inzake; meer dan; naar aanleiding van; omver; onder het genot van; opnieuw; over; over … heen; uit; voorbij
run aanloop; achtervolgen; aflopen; bestorming; besturen; bewegen; deelnemen; deelnemen aan de wedstrijd; deserteren; drijven; dóórbreken; dóórlopen; etteren; exploiteren; gaan; gaan lopen; geldig zijn; geven; goot; gutsen; halen; harddraven; hardlopen; hollen; houden; in actie zijn; in elkaar lopen; in omloop zijn; kandidaat zijn; kippenren; kudde; ladder; ladderen; laten deelnemen; laten draven; laten gaan; laten glijden; laten lopen; leiden; lekken; loop; loopje; lopen; luchtgang; luiden; nazetten; periode; pezen; plotselinge vraag; pussen; racen met; reeks; reis; ren; rennen; rijden; rijgen; rit; ritje; run; runnen; school; serie; slag; smelten; smokkelen; snellen; soort; speelduur; steken; stellen; strijken met; stromen; stuiven; toeloop; toer; toertje; traject; troep; type; uitbaten; uitlopen; uitstapje; vaart; verbreken; verloop; vervloeien; vervolgen; vlieten; vloeien; vrije beschikking; wedloop; weide; werken