Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord take a drive
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(access; approach; sweep) | ; | |
(pursue) | ||
propulsi | ||
; | ||
🔗 Carson drove slowly, carefully, silently. | ||
(direct; guide; manage; steer; conduct; head; lead; refer; address) | ||
(conduct; direct; guide; head; lead; show the way) | de weg wijzen ; ; ; | |
(impetus; incitement; stimulus; abetment; instigation; prod) | ||
(campaign) | ; | |
(steer; fly) | ; | |
(go; ride; travel) | ; | |
(conduct; guide; lead; channel; wage; bring; show; usher) | ; ; ; | |
(chase away; drive away; expel; repel) | ||
🔗 The eruption drove hundreds of people from their homes | ||
(occupy; engage; fill; hold; involve) | ; ; | |
(lay hold of; pick up; get) | ; ; | |
🔗 He reached across the table and took her two hands. | ||
(abstract; take away; remove; seize) | ; | |
(bite; bite at; rise; rise to the bait; take the bait) | allogaĵmordi | |
(bite; rise to the bait; take the bait; rise) | ekmordi | |
(plunder; rob; loot; kidnap; reave) | ||
🔗 Liane flung down a leather sack, taken this very morning. | ||
🔗 Silard took a deep breath. | ||
🔗 When the good Lord needs me, he will take me. |
Engels | Nederlands |
---|---|
take a drive | ⇆ een ritje maken; ⇆ een tochtje maken; ⇆ toeren |
drive | ⇆ aandrijven; ⇆ aandrijving; ⇆ actie; ⇆ autorijden; ⇆ besturen; ⇆ besturing; ⇆ campagne; ⇆ chaufferen; ⇆ dadendrang; ⇆ drang; ⇆ drijfjacht; ⇆ drijfkracht; ⇆ drijfwerk; ⇆ drijven; ⇆ drive; ⇆ energie; ⇆ gang; ⇆ heien; ⇆ indrijven; ⇆ jagen; ⇆ karren; ⇆ maken; ⇆ mennen; ⇆ opmars; ⇆ oprijlaan; ⇆ oprit; ⇆ overbrenging; ⇆ rijden; ⇆ rijtoer; ⇆ rit; ⇆ ritje; ⇆ slaan; ⇆ slag; ⇆ sturen; ⇆ stuur; ⇆ stuwkracht; ⇆ toer; ⇆ toertje; ⇆ vaart; ⇆ verdrijven; ⇆ verrijden; ⇆ voortdrijven; ⇆ voortstuwen; ⇆ voortvarendheid |
take | ⇆ aanbijten; ⇆ aangrijpen; ⇆ aannemen; ⇆ aanslaan; ⇆ aanvaarden; ⇆ afkrijgen; ⇆ afnemen; ⇆ afzetten; ⇆ begrijpen; ⇆ behalen; ⇆ benemen; ⇆ beroven van; ⇆ beschouwen; ⇆ bezetten; ⇆ bezorgen; ⇆ brengen; ⇆ buitmaken; ⇆ doen; ⇆ drinken; ⇆ erover doen; ⇆ gebruiken; ⇆ geven; ⇆ halen; ⇆ houden; ⇆ in behandeling nemen; ⇆ in beslag nemen; ⇆ incasseren; ⇆ innemen; ⇆ inslaan; ⇆ inwinnen; ⇆ kieken; ⇆ kosten; ⇆ krijgen; ⇆ leiden; ⇆ maken; ⇆ meenemen; ⇆ nemen; ⇆ noteren; ⇆ nuttigen; ⇆ ontvangen; ⇆ ontvangst; ⇆ opdoen; ⇆ opname; ⇆ opnemen; ⇆ opschrijven; ⇆ opvatten; ⇆ opvolgen; ⇆ overbrengen; ⇆ overnemen; ⇆ pakken; ⇆ recette; ⇆ slaan; ⇆ snappen; ⇆ springen over; ⇆ succes hebben; ⇆ te baat nemen; ⇆ tot zich nemen; ⇆ vangen; ⇆ vangst; ⇆ vatten; ⇆ veroveren; ⇆ voeren; ⇆ volgen; ⇆ waarnemen; ⇆ zich schikken; ⇆ … in slaan |