Informatie over het woord drijven (Nederlands → Esperanto: peli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdrɛi̯və(n)/
Afbrekingdrij·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) drijf(ik) dreef
(jij) drijft(jij) dreef
(hij) drijft(hij) dreef
(wij) drijven(wij) dreven
(jullie) drijven(jullie) dreven
(gij) drijft(gij) dreeft
(zij) drijven(zij) dreven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) drijve(dat ik) dreve
(dat jij) drijve(dat jij) dreve
(dat hij) drijve(dat hij) dreve
(dat wij) drijven(dat wij) dreven
(dat jullie) drijven(dat jullie) dreven
(dat gij) drijvet(dat gij) drevet
(dat zij) drijven(dat zij) dreven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
drijfdrijft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
drijvend, drijvende(hebben) gedreven

Voorbeelden van gebruik

Al sinds weken viel er niet meer aan te denken het vee naar de weidegronden te drijven.

Vertalingen

Catalaansacuitar; arriar; conduir; impel·lir; empaitar; foragitar
Duitsanfeuern; jagen; treiben; vor sich hertreiben
Engelsdrive
Engels (Oudengels)adræfan; dræfan
Esperantopeli
Faeröersreka
Finskarkottaa
Fransamener à; faire avancer; pourchasser; poursuivre; pousser
Portugeestanger; tocar
Russischгнать
Saterfriesanfjuurje; drieuwe; ferballerje; foar sik häärdrieuwe; joagje; Moud; ounbaale; ounreegje
Spaansacuciar; arrear; impeler
Westerlauwers Friesdriuwe; oandriuwe
Zweedsdriva; fösa