Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord catch the post
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend; bag; grasp; snare) | ; ; ; ; | |
🔗 He catches the helmet, which now has over 20 holes in it, and gives it back to George. | ||
(hit; strike; attain; encounter; find; run up against; befall; betide; ravage) | ; ; | |
(prey; capture; seizure) | ; | |
(realize; understand; appreciate; apprehend; comprehend; fathom) | ; ; | |
(have; receive; get) | ||
(game) | ||
(capture) | ; ; | |
🔗 In years of high roe‐deer densities, the wolves still preferred to catch wild boar. | ||
(placard; post up) | ||
(paste; paste up; placard; post up) | ||
(mail) | op de post doen ; | enpoŝtigi |
(pole; stake; stanchion; prop; strut; standard) | ; ; | |
(function; job; office; capacity; position) | ; ; | |
🔗 That’s 6,250 applicants per post. | ||
(capacity; job; office; position; station; appointment) | ; ; ; | |
(mail) | ||
Engels | Nederlands |
---|---|
catch the post | ⇆ nog net op tijd kunnen posten |
catch | ⇆ aangaan; ⇆ aanwinst; ⇆ achteropkomen; ⇆ beetkrijgen; ⇆ beluisteren; ⇆ betrappen; ⇆ blijven haken; ⇆ blijven haken aan; ⇆ blijven zitten; ⇆ buit; ⇆ canon; ⇆ geven; ⇆ goede partij; ⇆ greep; ⇆ grijpen; ⇆ haak; ⇆ halen; ⇆ inhalen; ⇆ klemmen; ⇆ klink; ⇆ knip; ⇆ krijgen; ⇆ opdoen; ⇆ oplopen; ⇆ opvangen; ⇆ overgooien; ⇆ pakken; ⇆ pal; ⇆ raken; ⇆ snappen; ⇆ stokken; ⇆ strikvraag; ⇆ te pakken krijgen; ⇆ toebrengen; ⇆ treffen; ⇆ valstrik; ⇆ vang; ⇆ vangbal; ⇆ vangen; ⇆ vangst; ⇆ vastraken met; ⇆ vat krijgen op; ⇆ vatten; ⇆ verschalken; ⇆ verstaan; ⇆ voordeel |
post | ⇆ aanplakken; ⇆ ambt; ⇆ beplakken; ⇆ betrekking; ⇆ boeken; ⇆ brievenpost; ⇆ buitenpost; ⇆ factorij; ⇆ ijlen; ⇆ in de geheimen inwijden; ⇆ indelen; ⇆ met postpaarden reizen; ⇆ op de bus doen; ⇆ op de hoogte brengen; ⇆ op de post doen; ⇆ opstellen; ⇆ paal; ⇆ pilaar; ⇆ plaats; ⇆ plaatsen; ⇆ post; ⇆ postdienst; ⇆ posten; ⇆ posteren; ⇆ punt; ⇆ snellen; ⇆ stander; ⇆ standplaats; ⇆ stijl; ⇆ stut; ⇆ uitzetten; ⇆ zich haasten |