Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais jagen

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
se dépêcher
;
se hâter
;
se précipiter
🔗 Op dat moment werd zijn draagkoets ingehaald door een zware sportwagen die met grote snelheid over de besneeuwde weg joeg.
(jacht maken op; jagen op)
🔗 Onderweg jaagde hij.
(ijlen; snellen; stuiven)
se dépêcher
🔗 Een koude wind joeg van de besneeuwde toppen door hun kleren heen.
(jacht maken op; jagen; jagen op)
🔗 Secundaire schade ontstaat als dieren die emelten bejagen, zoals vogels en mollen, bij de jacht op emelten het gazon omploegen.
agité
;
chasse
🔗 Een wilde jacht ontstond.
(nastreven)
aspirer
(achtervolgen; nazetten; nazitten; achternazitten; achternazetten; aanzitten achter)
poursuivre
🔗 Mijn mensen zullen ze een voor een najagen en in stukken hakken.
poursuivre
(uiteendrijven; verspreiden; verstrooien)
dissiper
(uitdrijven)
rejeter par intolérance
elpeli
(uitdrijven; verdrijven; wegjagen)
renvoyer
;
repousser
🔗 Hun vijanden waren verjaagd en kwamen niet meer terug.
(uitdrijven; verdrijven; verjagen)
renvoyer
;
repousser
🔗 De ziener heeft rampen voorspeld als hij weggejaagd zou worden.