Information du mot uiteendrijven (néerlandais → espéranto: dispeli)

Synonymes: uiteenjagen, verspreiden, verstrooien

Parti du discoursverbe
Prononciation/œy̯ˈtendrɛi̯və(n)/
Césureuit·een·drij·ven

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) drijf uiteen(ik) dreef uiteen
(jij) drijft uiteen(jij) dreef uiteen
(hij) drijft uiteen(hij) dreef uiteen
(wij) drijven uiteen(wij) dreven uiteen
(jullie) drijven uiteen(jullie) dreven uiteen
(gij) drijft uiteen(gij) dreeft uiteen
(zij) drijven uiteen(zij) dreven uiteen
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uiteendrijve(dat ik) uiteendreve
(dat jij) uiteendrijve(dat jij) uiteendreve
(dat hij) uiteendrijve(dat hij) uiteendreve
(dat wij) uiteendrijven(dat wij) uiteendreven
(dat jullie) uiteendrijven(dat jullie) uiteendreven
(dat gij) uiteendrijvet(dat gij) uiteendrevet
(dat zij) uiteendrijven(dat zij) uiteendreven
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
drijf uiteendrijft uiteen
Participes
Participe présentParticipe passé
uiteendrijvend, uiteendrijvende(hebben) uiteengedreven

Exemples d’usage

Met water en traangas dreef de politie ze uiteen.

Traductions

allemandauseinander jagen
anglaisdisperse
espérantodispeli
françaisdissiper