Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord bite the hand that feeds one
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
🔗 It might bite him. | ||
; ; | ||
(mordant; stain; wood‐dye; wood‐stain) | ||
(bite at; rise; rise to the bait; take; take the bait) | allogaĵmordi | |
(rise to the bait; take the bait; rise; take) | ; | ekmordi |
(eat; have a meal) | ||
; ; ; | manĝigi | |
(nourish; foster; nurture) | nutri | |
(pasture) | paŝti | |
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) |
Engels | Nederlands |
---|---|
bite the hand that feeds one | ⇆ stank voor dank geven |
bite | ⇆ aanbijten; ⇆ beet; ⇆ bijten; ⇆ bijten in; ⇆ bijten op; ⇆ eten; ⇆ grip krijgen; ⇆ hap; ⇆ hapje; ⇆ happen; ⇆ happen in; ⇆ iets bijtends; ⇆ iets pikants; ⇆ inbijten; ⇆ knauw; ⇆ pakken; ⇆ snerpen; ⇆ toebijten; ⇆ toehappen; ⇆ zich doen voelen |
feed | ⇆ aanvoer; ⇆ aanvoeren; ⇆ bevoorraden; ⇆ brandend houden; ⇆ eten; ⇆ grazen; ⇆ invoer; ⇆ invoeren; ⇆ maal; ⇆ maaltijd; ⇆ muizen; ⇆ onderhóúden; ⇆ portie; ⇆ spijzen; ⇆ spijzigen; ⇆ stimuleren; ⇆ te eten geven; ⇆ toevoeren; ⇆ voeden; ⇆ voeder; ⇆ voederen; ⇆ voeding; ⇆ voedsel geven; ⇆ voedsel geven aan; ⇆ voer; ⇆ voeren; ⇆ weiden; ⇆ zich voeden |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |