Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord stay the course
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(race‐course; running track; track; race‐track; runway) | ; | |
(length; space; span; time; duration) | ; ; tijdsduur | |
(golf‐course) | ; | |
stage | ||
(track) | ||
(route; way; passage; pathway; road) | ||
🔗 This book offers a complete course in Latin for beginners. | ||
(sojourn) | ; | |
(remain; stay over; abide; keep; rest; stop; tarry) | ; ; ; | |
🔗 Can I stay? | ||
(be a guest) | ||
(linger; remain; abide; sojourn) | ; | restadi |
(brace; cramp‐iron; guy) | stag | |
(dwell; live; reside; house; lodge) | ||
(halt; stop; end; hold; obstruct; stem; stall; arrest) | ; | |
(pillar; support) | ; | |
(keep; remain) | ||
🔗 May is trying to do a deal with a fringe party to stay in power. |
Engels | Nederlands |
---|---|
stay the course | ⇆ het uithouden; ⇆ het volhouden; ⇆ tot het einde toe volhouden |
course | ⇆ afdraven; ⇆ baan; ⇆ beloop; ⇆ colleges; ⇆ cursus; ⇆ gang; ⇆ gedragslijn; ⇆ gerecht; ⇆ handelwijze; ⇆ jagen; ⇆ koers; ⇆ kuur; ⇆ laag; ⇆ leergang; ⇆ loop; ⇆ lopen; ⇆ najagen; ⇆ nalopen; ⇆ opeenvolging; ⇆ parcours; ⇆ reeks; ⇆ renbaan; ⇆ rij; ⇆ stromen; ⇆ vaart; ⇆ verloop; ⇆ wedloop; ⇆ weg |
stay | ⇆ afremmen; ⇆ belemmering; ⇆ blijven; ⇆ een halt toeroepen; ⇆ het uithouden; ⇆ het volhouden; ⇆ indammen; ⇆ logeren; ⇆ oponthoud; ⇆ opschorten; ⇆ opschorting; ⇆ rem; ⇆ schoor; ⇆ schragen; ⇆ stag; ⇆ steun; ⇆ stilstand; ⇆ stuiten; ⇆ stut; ⇆ tegenhouden; ⇆ toeven; ⇆ uitstel; ⇆ vang; ⇆ verankeren; ⇆ verblijf; ⇆ verblijven; ⇆ vertoeven; ⇆ verwijlen; ⇆ wachten; ⇆ wonen; ⇆ zich ophouden |