Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord leggen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(neerleggen; deponeren) | ||
🔗 De doden werden aan de kant gelegd. | ||
(stellen) | ; | |
🔗 Forum voor Democratie‐leider Thierry Baudet legt de schuld van de Russische inval bij het Westen. | ||
(betonen; tonen) | ||
🔗 Ik geef toe dat ik misschien een opdringerige nieuwsgierigheid aan de dag leg. | ||
beslag leggen op | preni juĝe | |
beslag leggen op (zich toeëigenen) | ; corner the market ; monopolize | |
de hand leggen op | grab ; take possession of ; | |
een knoop leggen (knopen) | nodi | |
het loodje leggen | ; expire ; breathe one’s last ; gasp away life ; gasp out life | |
🔗 Ook legde schipper Tito niet aan in de brede baai waar de rivier de Styx zijn geweldige watermassa in de oceaan uitstortte en de massieve zwarte burchten van Khemi dreigend oprezen boven het blauwe water. | ||
alŝultrigi | ||
🔗 Weer legde Morane aan en schoot. | ||
; take aim | ekceli | |
🔗 Enkelen legden reeds aan. | ||
(installeren) | ||
(bouwen) | ; | |
🔗 We waren bezig een vliegveld voor jullie aan te leggen. | ||
(aanmaken) | ; ; ; ; | |
🔗 De vrouwen leggen het vuur aan. | ||
(constructie) | ; | |
🔗 En soms is het aanleggen van een ecoduct de beste oplossing. | ||
(toepassen) | ||
🔗 Hoe groot is de aangelegde spanning? | ||
(afdoen; afzetten; uitdoen; uittrekken) | ; | |
🔗 Dan werden de maskers afgelegd. | ||
markoti | ||
🔗 De volgende dag legde het leger slechts drie mijlen af. | ||
(bedekken; dekken; toedekken) | ||
🔗 Het dak was rond en met lood belegd en eindigde in een soort van gedraaide kegel, van boven met een vergulde bol versierd. | ||
; cause to take place ; ; ; provoke ; | ||
🔗 Twango belegde een werkbespreking in de eetzaal. | ||
lie to | ||
expose | ||
(uitstallen) | demonstrate ; ; ; | |
videbligi | ||
🔗 De man met de lantaarn bukte zich, veegde wat stof weg en legde een stenen luik bloot, waaraan een korte ketting met aan het eind een bronzen ring was bevestigd. | ||
(aftappen; afwateren; draineren; ontwateren) | drain | |
drain | ||
(begrafenis; teraardebestelling; bijzetting) | interment | |
(inzetten) | put in | |
inlay | ||
(inmaken; konfijten) | ||
inlay | marketri | |
marinade | marini | |
(inmaken; pekelen) | pekli | |
🔗 Vroeger werden groenten ingelegd om er het hele jaar van te kunnen genieten. | ||
(verlammen) | paralyse | |
🔗 Ik veronderstel dat u, als eerste stap, het toeristenverkeer wilt lamleggen? | ||
(ovipositor) | ovipositor | ovipozitoro |
jigsaw | ||
🔗 Zijn ogen dwaalden van de legpuzzel voor hem naar de stoel aan de andere kant van de haard. | ||
(leggen; vlijen; deponeren) | ; | |
🔗 Toen Hugo dit gelezen had, legde hij het boek neer. | ||
(ten val brengen; laten vallen; vellen) | ||
🔗 Tim legde twee roodrokken neer met zijn eerste twee schoten. | ||
commute ; ; shunt ; commutate | ||
; girder | ||
🔗 Ook kreeg Rusland sancties opgelegd voor de steun aan Oekraïense separatisten. | ||
(beraadslagen; zich beraden; delibereren) | deliberate | |
🔗 De magiërs overlegden fluisterend. | ||
(tonen; vertonen) | ||
🔗 Hij kon de beste referenties overleggen. | ||
(aanhouden; keren; staande houden; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen) | ||
🔗 Iedere middag werd het jacht stilgelegd. | ||
tenlastelegging (aanklacht; beschuldiging; telastlegging) | ; | |
tenlastelegging (aanklacht; beschuldiging; telastlegging) | ; indictment | |
tenlastelegging (aanklacht; telastlegging) | ||
tenuitvoerlegging (tenuitvoerbrenging) | execution | |
tenuitvoerlegging (tenuitvoerbrenging) | execution | |
(herplaatsen; terugplaatsen; terugzetten; terugstoppen) | ||
🔗 Hij legde het boek in de kast terug en deed de deur dicht, want hij wilde niet dat iemand anders zijn schatten zou vinden en vernielen. | ||
(uiteenzetten; verklaren) | ; explicate | |
🔗 Stephen legde het met tegenzin uit. | ||
(duiden; interpreteren; opvatten; verklaren; vertolken) | ; construe | |
🔗 De manier waarop de heks zijn bedoelingen uitlegde, beviel hem niet helemaal, maar aan de andere kant verlangde hij ernaar om de zaak af te ronden. | ||
(uitbreiden) | ||
(dóórtrekken; rekken; verlengen) | ||
(aanbinden; afmeren; meren; vastbinden; aanmeren) | moor ; fasten ; | |
(aantekenen; boeken; opnemen; registreren) | ||
🔗 Bedoel je dat de notaris hier is om de koop vast te leggen? | ||
(bepalen) | ; determine ; | |
🔗 Hoe heeft men de eenheid van magnetische flux vastgelegd? | ||
(ómzetten; overbrengen; overplaatsen; verplaatsen; verhalen) | ; ; transpose | |
antaŭmeti | ||
🔗 Ik vind deze eisen niet te hoog en zal ze aan hen voorleggen. | ||
(ontzenuwen) | refute ; rebut | |
🔗 Die conclusie weerlegt de Russische bewering van zondag dat de lichamen er waren neergelegd na het vertrek van de Russische troepen, op of rond 30 maart. | ||
(opbergen; wegzetten) | ||
🔗 Ik heb het boek dus weggelegd en heb mijn eigen coupé weer opgezocht. |
Nederlands | Engels |
---|---|
leggen | ⇆ apply; ⇆ deposit; ⇆ embed; ⇆ join; ⇆ lay; ⇆ lodge; ⇆ place; ⇆ put; ⇆ set; ⇆ stow |
aan de dag leggen | ⇆ demonstrate; ⇆ develop; ⇆ display; ⇆ evince; ⇆ exhibit; ⇆ manifest; ⇆ show |
beslag leggen op | ⇆ distrain upon; ⇆ embargo; ⇆ foreclose; ⇆ impound; ⇆ lay hands on; ⇆ pre‐empt; ⇆ seize; ⇆ sequester; ⇆ sequestrate; ⇆ levy a distress upon; ⇆ put an embargo on; ⇆ lay an embargo on; ⇆ trespass on |
de hand leggen op | ⇆ secure; ⇆ lay hands on |
een knoop leggen | ⇆ tie a knot |
het loodje leggen | ⇆ have to pay the piper; ⇆ get the worst of it; ⇆ go to the wall |
zich neerleggen bij | ⇆ defer to; ⇆ acquiesce in |
aanleggen | ⇆ aim; ⇆ apply; ⇆ bait; ⇆ berth; ⇆ build; ⇆ construct; ⇆ fetch up; ⇆ lay; ⇆ lay on; ⇆ lay out; ⇆ lay upon; ⇆ level; ⇆ make; ⇆ place; ⇆ point; ⇆ present; ⇆ put in; ⇆ stop; ⇆ take aim; ⇆ tie up; ⇆ install |
afleggen | ⇆ cover; ⇆ discard; ⇆ divest oneself of; ⇆ do; ⇆ doff; ⇆ get over; ⇆ lay out; ⇆ leave off; ⇆ log; ⇆ make; ⇆ put off; ⇆ lay down; ⇆ take off; ⇆ lay aside; ⇆ layer; ⇆ travel |
beleggen | ⇆ belay; ⇆ compound; ⇆ fund; ⇆ invest; ⇆ lay; ⇆ lay over; ⇆ line; ⇆ overlay; ⇆ purfle; ⇆ spread; ⇆ cover; ⇆ convene; ⇆ call; ⇆ arrange |
bijleggen | ⇆ accommodate; ⇆ accord; ⇆ compose; ⇆ lay to; ⇆ lie to; ⇆ make up; ⇆ settle; ⇆ add; ⇆ arrange |
blootleggen | ⇆ bare; ⇆ denude; ⇆ disclose; ⇆ expose; ⇆ lay bare; ⇆ lay open; ⇆ open; ⇆ open up; ⇆ reveal; ⇆ state; ⇆ uncover |
droogleggen | ⇆ drain; ⇆ reclaim; ⇆ make dry |
eerstesteenlegging | ⇆ laying of the foundation‐stone |
gereedleggen | ⇆ put in readiness; ⇆ lay out |
graflegging | ⇆ interment; ⇆ sepulture; ⇆ entombment |
grondlegging | ⇆ foundation |
inleggen | ⇆ deposit; ⇆ encrustate; ⇆ inlay; ⇆ inset; ⇆ pickle; ⇆ preparation; ⇆ preserve; ⇆ put on; ⇆ lay in; ⇆ put in; ⇆ stake; ⇆ take in |
kaartlegster | ⇆ card reader; ⇆ caster; ⇆ fortune teller |
klaarleggen | ⇆ lay out; ⇆ set out; ⇆ put in readiness |
lamleggen | ⇆ immobilize; ⇆ paralyse |
legbatterij | ⇆ battery |
legboor | ⇆ ovipositor |
legbuis | ⇆ egg‐tube |
leghoen | ⇆ laying‐hen |
legkip | ⇆ laying‐hen |
legpuzzel | ⇆ jigsaw; ⇆ jigsaw puzzle; ⇆ puzzle; ⇆ puzzle‐picture |
neerleggen | ⇆ account for; ⇆ bring down; ⇆ couch; ⇆ demit; ⇆ deposit; ⇆ divest oneself of; ⇆ down; ⇆ drop; ⇆ lay; ⇆ lay down; ⇆ lodge; ⇆ put down; ⇆ resign; ⇆ vacate; ⇆ relinquish; ⇆ shoot; ⇆ kill |
omleggen | ⇆ divert; ⇆ shift; ⇆ turn; ⇆ put about; ⇆ careen; ⇆ apply |
onderlegger | ⇆ pad; ⇆ underlay; ⇆ blotting‐pad; ⇆ writing‐pad |
openleggen | ⇆ expose; ⇆ lay open; ⇆ open; ⇆ open up; ⇆ disclose; ⇆ reveal |
opleggen | ⇆ charge with; ⇆ set; ⇆ veneer; ⇆ assess upon; ⇆ award; ⇆ charge; ⇆ devolve; ⇆ dictate; ⇆ enforce on; ⇆ enforce upon; ⇆ enjoin; ⇆ impose; ⇆ impose on; ⇆ inflict; ⇆ lay on; ⇆ lay up; ⇆ lay upon; ⇆ put on; ⇆ saddle with |
overléggen | ⇆ commune; ⇆ concert; ⇆ contrive; ⇆ debate; ⇆ deliberate; ⇆ devise; ⇆ pow‐wow; ⇆ put heads together; ⇆ take counsel; ⇆ consider; ⇆ submit |
óverleggen | ⇆ exhibit; ⇆ present; ⇆ produce; ⇆ hand over; ⇆ put by; ⇆ lay by |
platleggen | ⇆ shut down |
stilleggen | ⇆ immobilize; ⇆ tie; ⇆ stop; ⇆ close down; ⇆ shut down |
tenlastelegging | ⇆ indictment; ⇆ charge |
tenuitvoerlegging | ⇆ enforcement; ⇆ execution |
terugleggen | ⇆ replace; ⇆ reposit; ⇆ reposition; ⇆ put back; ⇆ pass back |
uitleggen | ⇆ comment; ⇆ construe; ⇆ explain; ⇆ explicate; ⇆ gloss; ⇆ interpret; ⇆ lay out; ⇆ let out; ⇆ put out; ⇆ read; ⇆ extend |
vastleggen | ⇆ berth; ⇆ chain; ⇆ chain up; ⇆ embed; ⇆ fasten; ⇆ fix; ⇆ lock up; ⇆ moor; ⇆ place on record; ⇆ put on record; ⇆ record; ⇆ tie; ⇆ tie up; ⇆ lay down; ⇆ embody |
verleggen | ⇆ divert; ⇆ shift; ⇆ turn; ⇆ remove; ⇆ lay otherwise |
voorleggen | ⇆ lay before; ⇆ present; ⇆ propound; ⇆ put before; ⇆ submit; ⇆ place before; ⇆ put to |
weerleggen | ⇆ confute; ⇆ dispose of; ⇆ disprove; ⇆ falsify; ⇆ negative; ⇆ rebut; ⇆ refute |
wegleggen | ⇆ discard; ⇆ put away; ⇆ stow away |