Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord spring‐time

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
spring‐time
(spring)
(well up; arise; well);
(fountain; source; fount; well; fountain‐head; well‐spring)
(dash; hurtle; rush; surge; leap; shoot forward; spank; zip)
voorwaarts stormen
;
zich werpen op
(spring‐time);
🔗 Spring is late everywhere.
(jump; leap)
lente‐
;
voorjaars‐
(come; derive; originate; result; stem);
deveni
(pounce)
alsalti
(bound)
🔗 Turjan sprang forward, dodging the wild sweep of her sword, seized her around the waist, and dragged her to the ground.
(occasion);
🔗 Many times had Maziran tried to take her.
(period)
(course; length; space; span; duration)
🔗 Then they waited in silence for what seemed a long time.
(instant; moment)
(chance; event; occurrence; opportunity; instance; occasion; case);
(hour)
kronometri
🔗 Time has taught them no wisdom?
🔗 That doesn’t leave me much time.
🔗 At the exact centre longitude of a time zone, the phenomenon occurs exactly at noon, local time.
(while);
🔗 After some time he felt for his pipe.
🔗 Putin’s war is creating more troubles at the worst possible time.

EngelsNederlands
spring‐time lente; lentetijd
spring bron; doen dichtslaan; doen opspringen; doen springen; drijfveer; laten springen; lente; ontspringen; ontspruiten; oorsprong; opjagen; opkomen; opschieten; opspringen; plotseling aankomen met; springader; springbron; springen; springen over; sprong; van veren voorzien; veer; veerkracht; veren; verrijzen; voorjaar; voortkomen; voortspruiten
time dateren; de duur bepalen van; de maat aangeven bij; de maat slaan; de maat slaan bij; de tijd bepalen van; de tijd opnemen; het ogenblik kiezen voor; keer; klokken; maal; maat; poos; reis; stond; tempo; termijn; tijd; tijdmaat; tijdstip; timen; uitmikken