Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord holder

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
holder
(socket; sheath)
holder
(owner)
;
account holder
(account‐holder)
cigarette‐holder
cigar‐holder
sigarettenpijpje
(continue; last)
daŭradi
;
scheepsruim
(hang onto; retain; keep; maintain; have); ; ;
🔗 He held it at arm’s length.
(comprise; contain);
🔗 It still held oil.
(contain; admit); ;
enteni
(halt; stop; end; obstruct; stem; stay; stall; arrest);
(cause; cause to take place; organize; provoke; stage)
🔗 And European Council president Donald Tusk will hold talks with Irish premier Leo Varadkar in Dublin.
(occupy; take; engage; fill; involve);
🔗 A successful strike southwards would make Russia’s defence of parts of Cherson it still holds untenable.
(deem; opine; think; feel; reckon; see; believe; find)
(pause);
(conduct)
🔗 In 2009, Saint Vincent and the Grenadines held a referendum.
(deliver)
🔗 You must hold in mind your importance.
penholder
shareholder
(stockholder)
(investor);
;
title‐holder
(defending champion)
titoldefendanto

EngelsNederlands
holder aandeelhouder; aanpakkertje; aanvattertje; bekleder; bezitter; etui; glaasje; handgreep; houder; pannelap; pijpje; reservoir; titularis
account holder rekeninghouder; rekeninghoudster
pencil holder tekenpen
preceding holder voorman
record holder recordhouder
bondholder obligatiehouder
cigarette‐holder sigarettepijpje
cigar‐holder sigarepijpje
fund‐holder effectenbezitter; effectenhouder
hold aanhouden; achten; bekleden; bergen; beschouwen als; bevatten; bezitten; blijven duren; boeien; bolwerk; dichthouden; doorgaan; erop nahouden; eropna houden; gelden; greep; het uithouden; het volhouden; houden; houden voor; houdgreep; houvast; huldigen; in bezit hebben; in leen hebben; inhebben; inhouden; innemen; kunnen bevatten; opgaan; ruim; scheepsruim; steek houden; steunpunt; tegenhouden; toegedaan zijn; van kracht zijn; van oordeel zijn; vasthouden; vat; vieren; voeren; volgen; zich goed houden
lampholder fitting
landholder grondbezitter; grondeigenaar; pachter
leaseholder huurder; pachter
office‐holder ambtsbedienaar; ambtsdrager; functionaris; titularis
penholder penhouder; pennehouder
plate‐holder chassis
policy‐holder polishouder; verzekerde
pot‐holder pannelap
shareholder aandeelhouder
stakeholder houder van de inzet
stall‐holder kraamhouder
ticket‐holder <houder van een biljet>
title‐holder titelhouder; titelverdediger