Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord lie
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(recline) | ||
🔗 Do you know what horrors lie behind that wall? | ||
(tell a lie) | ||
🔗 Tom, don’t lie to me. | ||
(falsehood) | ; | |
🔗 But, as we both know, it would be an utter lie. | ||
(be situated; sit) | ||
🔗 As its name suggests, the country lies at the very heart of the African continent, away from major trade routes and population centres, and very far indeed from public attention. | ||
lie at the root of (be at the root of; underlie) | ||
lie back (lean back) | apogi sin dorsen | |
lie down | ||
lie in ambush (wait in ambush; lie in wait; lurk) | in een hinderlaag liggen | embuski |
lie in wait (lie in ambush; wait in ambush; lurk) | embuski | |
lie to | ||
lie under | ||
lie with (know; sleep with; have sexual intercourse with; have sex with) | geslachtsverkeer hebben met ; neuken met ; seks bedrijven met ; ; slapen met | |
tell a lie (lie) | ||
belie | ||
belie (repudiate) | ; ; | |
lying (prone) | ||
underlie (be at the root of; lie at the root of) |
Engels | Nederlands |
---|---|
lie | ⇆ fabuleren; ⇆ leugen; ⇆ liegen; ⇆ liggen; ⇆ ligging; ⇆ onwaarheid; ⇆ rusten; ⇆ slapen |
as far as in me lies | ⇆ naar mijn beste vermogen |
barefaced lie | ⇆ onbeschaamde leugen |
be a tissue of lies | ⇆ van leugens aaneenhangen |
big lie | ⇆ grove leugen |
catch somebody in a lie | ⇆ iemand op een leugen betrappen |
downright lie | ⇆ pertinente leugen |
give the lie to | ⇆ logenstraffen |
if it is a lie, you have the tale as cheap as I | ⇆ als ik lieg dan lieg ik in commissie |
it lies in | ⇆ het zit hem in |
it was decided that the action would not lie | ⇆ zijn eis werd niet ontvankelijk verklaard |
let sleeping dogs lie | ⇆ geen slapende honden wakker maken; ⇆ maak geen slapende honden wakker; ⇆ men moet geen slapende honden wakker maken |
lie about | ⇆ luieren; ⇆ niksen; ⇆ rondslingeren; ⇆ slingeren |
lie around | ⇆ luieren; ⇆ niksen; ⇆ rondslingeren |
lie at the root of | ⇆ ten grondslag liggen aan |
lie away | ⇆ erop los liegen |
lie back | ⇆ achteroverleunen; ⇆ achteroverliggen |
lie dormant | ⇆ sluimeren |
lie down | ⇆ gaan liggen; ⇆ neerliggen; ⇆ zich neervlijen |
lie down under | ⇆ niet opkomen tegen |
lie in | ⇆ in het kraambed liggen; ⇆ uitslapen |
lie in ambush | ⇆ in een hinderlaag liggen; ⇆ in hinderlaag liggen |
lie in ruins | ⇆ in puin liggen |
lie in state | ⇆ op een praalbed opgebaard liggen; ⇆ opgebaard liggen |
lie in wait | ⇆ op de loer liggen |
lie in wait for | ⇆ loeren op; ⇆ op de loer liggen voor |
lie low | ⇆ zich gedekt houden; ⇆ zich koest houden; ⇆ zich schuil houden; ⇆ zich schuilhouden; ⇆ zich stiekem houden |
lie off | ⇆ afhouden |
lie on the lookout | ⇆ op de loer liggen |
lie open | ⇆ blootliggen; ⇆ openliggen |
lie over | ⇆ blijven liggen; ⇆ uitgesteld worden |
lie through one’s teeth | ⇆ liegen alsof het gedrukt staat; ⇆ liegen of het gedrukt staat; ⇆ schaamteloos liegen |
lie to | ⇆ bijdraaien; ⇆ bijleggen; ⇆ liegen tegen |
lie under | ⇆ onderliggen |
lie under the charge of | ⇆ beschuldigd zijn van |
lie up | ⇆ buiten gebruik zijn; ⇆ gaan liggen; ⇆ liggen; ⇆ naar bed gaan |
lie waste | ⇆ braak liggen |
lie with | ⇆ de verantwoordelijkheid zijn van; ⇆ gemeenschap hebben met; ⇆ geslachtsgemeenschap hebben met; ⇆ liggen aan |
live a lie | ⇆ een huichelachtig leven leiden |
not take something lying down | ⇆ zich iets niet laten aanleunen |
take it lying down | ⇆ er zich bij neerleggen; ⇆ erin berusten |
take something lying down | ⇆ iets over zijn kant laten gaan |
tell a lie | ⇆ liegen |
tell lies | ⇆ leugens verkopen; ⇆ liegen |
white lie | ⇆ leugentje om bestwil |
belie | ⇆ belasteren; ⇆ beliegen; ⇆ logenstraffen; ⇆ loochenen; ⇆ verkeerd voorstellen; ⇆ verloochenen |
liar | ⇆ leugenaar; ⇆ leugenaarster |
lie‐abed | ⇆ langslaper; ⇆ slaapkop |
lie‐detector | ⇆ leugendetector |
lies | ⇆ leugentaal |
lying | ⇆ gelegen; ⇆ leugenachtig; ⇆ leugentaal; ⇆ liegend; ⇆ liggend |
overlie | ⇆ liggen over |
underlie | ⇆ ten grondslag liggen aan |