Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord have
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(have got) | ||
🔗 Do you have your own furniture? | ||
(receive; get; catch) | ||
(hang onto; hold; retain; keep; maintain) | ||
(cause; get; make; bring) | ||
🔗 Have the prisoners come ashore. | ||
🔗 She had no shoes on her feet. | ||
🔗 She had long hair, but she wanted to cut it short. | ||
(have got) | ||
🔗 No, not all of them have English names. | ||
🔗 We have powerful friends. | ||
🔗 I have nothing against Islam or any faith for that matter. | ||
(glance; glance at; take a look at) | ||
🔗 Let’s have a look at the garden first! | ||
(have) | ||
🔗 Have you got the manual? | ||
(have) | ||
🔗 What have we got? | ||
(must; ought to; should; need; be obliged to; be obliged; be to) | ||
🔗 He had to wash. | ||
(need) | ; ; ; ; | |
🔗 The size of the replacement array doesn’t have to be the same as the number of elements you delete. |
Engels | Nederlands |
---|---|
have | ⇆ beetnemen; ⇆ bezitten; ⇆ drinken; ⇆ gebruiken; ⇆ hebben; ⇆ houden; ⇆ in het bezit zijn van; ⇆ kennen; ⇆ krijgen; ⇆ laten; ⇆ nemen; ⇆ te pakken hebben |
as … has it | ⇆ zoals in … staat; ⇆ zoals … zegt |
have a baby | ⇆ een kind krijgen |
have a game | ⇆ een spelletje doen |
have a look at | ⇆ bekijken; ⇆ bezichtigen; ⇆ een blik werpen op; ⇆ eens kijken naar |
have at | ⇆ te lijf gaan |
have a tooth out | ⇆ een tand laten trekken |
have at you! | ⇆ pas op! |
have got | ⇆ hebben |
have had it | ⇆ de lul zijn; ⇆ er geweest zijn; ⇆ geen kans meer hebben |
have it away with | ⇆ naar bed gaan met |
have it in for | ⇆ het gemunt hebben op; ⇆ iets hebben tegen |
have it in one to | ⇆ het in zich hebben om |
have it off with | ⇆ naar bed gaan met |
have it out | ⇆ duidelijk stellen; ⇆ het uitvechten |
have it out on somebody | ⇆ iemand iets betaald zetten |
have it out with somebody | ⇆ iemand zeggen waar het op staat |
have money on one | ⇆ geld bij zich hebben |
have nothing on | ⇆ niets bezwarend in handen hebben voor |
have on | ⇆ aanhebben; ⇆ om hebben; ⇆ omhebben; ⇆ ophebben |
have somebody on | ⇆ iemand voor de gek houden |
have to | ⇆ moeten |
have up | ⇆ laten komen; ⇆ op het matje roepen |
I’m not having this | ⇆ dat slik ik niet; ⇆ ik duld dit niet |
I won’t have it | ⇆ ik wil het niet hebben |
let him have it | ⇆ geef hem ervan langs |
let somebody have it | ⇆ iemand de volle laag geven; ⇆ iemand ervan langs geven; ⇆ iemand op zijn kop geven |
the haves and the have‐nots | ⇆ de armen en de rijken; ⇆ de bezitters en de niet‐bezitters |
to be had at | ⇆ verkrijgbaar bij alle |
you can have it | ⇆ dat kun je van mij cadeau krijgen |
you have me there | ⇆ daar heb je me klem |
you’ve been had | ⇆ je bent beetgenomen |
having | ⇆ bezitting; ⇆ have |
he’d | ⇆ hij had; ⇆ hij zou |
he’s | ⇆ hij heeft; ⇆ hij is |
I’d | ⇆ ik had; ⇆ ik zou |
I’ve | ⇆ ik heb |
she’d | ⇆ zij had; ⇆ zij zou |
she’s | ⇆ zij heeft; ⇆ zij is |
they’d | ⇆ zij hadden; ⇆ zij zouden |
they’ve | ⇆ zij hebben |
we’d | ⇆ wij hadden; ⇆ wij zouden |
we’ve | ⇆ wij hebben |
you’d | ⇆ jij had; ⇆ jij zou; ⇆ jullie hadden; ⇆ jullie zouden; ⇆ u had; ⇆ u zou |
you’ve | ⇆ jij hebt; ⇆ jullie hebben; ⇆ u hebt |