Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord aanhebben
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(dragen; ophebben) | ||
🔗 Hij had schoenen aan, en dat nog wel op vrijdag! | ||
(over) | ; ; ; | |
(op) | ; ; ; | |
🔗 Klopt u maar aan de deur, dan doet hij open. | ||
(bij; op) | ; ; | |
🔗 Aan de deur wordt niet gekocht. | ||
(aangestoken) | ŝaltita | |
🔗 Ern moest het doen met een minimum aan aandacht. | ||
(bij; naar; op; tegen; tot; voor; naar … toe) | ; | |
🔗 Nederlandse huishoudens geven massaal aan goede doelen. Vervolgens schreef hij een brief aan de koning, waarin hij hem uitnodigde naar de boerderij te komen. | ||
(bij; naast) | ; | |
🔗 Endelijk kwamen zij aan een witte brug en toen zij die overstaken, stonden ze voor de grote poorten van de stad. | ||
(door; van) | ; | |
🔗 De Antwerpse raffinaderijen hebben een overschot aan benzine. | ||
(jegens; met; om; op; te; tot; voor; bij) | ; ; ; ; | |
(betreffende; in; met; naar; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; | |
🔗 Maar wordt er iets aan gedaan? | ||
(jegens; met; tegen; tegen … aan; tegenover; voor; op) | ; | |
🔗 We kunnen er echter niets aan doen. | ||
(door; met; om; uit; van; voor) | ; | |
🔗 Hij is gestorven aan een hartverlamming. | ||
(door; met; per; te) | ; | |
🔗 Aan de vruchten kent men de boom. | ||
(om; omstreeks; rondom; tegen; om … heen) | ||
🔗 Sommige mensen dragen daarom nog steeds hun trouwring aan de linkerringvinger. | ||
(binnen; in; op; per; te; van) | ; | |
🔗 Aan het begin van de avond zijn er in het hele land onweersbuien. | ||
; | ||
🔗 Braz hebbe zijn ziel! | ||
🔗 Hij had bezwaren. | ||
🔗 We hadden gasten. | ||
🔗 Elk boek heeft meer dan 1000 pagina’s. | ||
🔗 Ze had een ring aan haar middelvinger, met een diep ingegrifte edelsteen. | ||
; ; ; ; be obliged to ; ; ; | ||
🔗 Hij had een gewichtig besluit te nemen. | ||
; | ||
🔗 Heb geen angst. |
Nederlands | Engels |
---|---|
aanhebben | ⇆ have on; ⇆ wear |
aan | ⇆ about; ⇆ against; ⇆ ajar; ⇆ alight; ⇆ at; ⇆ by; ⇆ in; ⇆ on; ⇆ upon; ⇆ to; ⇆ unto; ⇆ in the way of |
hebben | ⇆ bear; ⇆ command; ⇆ get; ⇆ have; ⇆ have got; ⇆ own; ⇆ possess |