Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord give away the show

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(administer; grant; impart; provide; confer; allow; spare; afford; invest with; deal; fetch; yive)
🔗 Give him wine.
(cast; yive); ;
🔗 I gave stern instructions that she must sit in her chair.
(yive)
🔗 Answer, and I give you meat at such time as you desire.
(yive);
🔗 Before we give her to Elaida, Saerin, I want to dig out as much as we can.
(bring in; yive)
(yield; yive)
(yive)
(yive)
(yive)
(demonstrate; manifest)
laten blijken
manifesti
(indicate; point out; demonstrate; display; manifest; exhibit)
laten zien
; ; ;
🔗 Type in the code as shown.
(spectacle; display; displaying; performance)
(distraction; diversion; recreation; amusement; divertissement);
verstrooiing
;
(presentation; intro; introduction; rendition; performance); ;
(conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; usher); ; ;
🔗 He will show you to your rooms.
(sign)
tentoonspreiding
;
🔗 Mr. Macron and Ms. von der Leyen’s show of unity is also an attempt to put paid to any Chinese hopes of exploiting differences within Europe.
; ;
🔗 A preposition, then, is a word which connects words and shows the relation between them.

EngelsNederlands
give away the show de boel verklappen
give aandoen; aangeven; aanrichten; afgeven; afnemen; bereiden; berokkenen; bezorgen; bezwijken; doen; doorbuigen; doorzakken; geven; het begeven; houden; maken; meegeven; opgeven; opvoeren; schaffen; schenken; toedienen; toekennen; uitreiken; verlenen; veroorzaken; verschaffen; verstrekken; zachter worden
show aan de dag leggen; aanduiden; aantonen; aanwijzen; afdraaien; betonen; betoon; bewijzen; blijk geven van; demonstreren; draaien; exposeren; expositie; komedie; laten blijken; laten zien; lijken; onderneming; ontplooien; optocht; parade; praalvertoon; pralerij; pronk; pronkerij; schijn; show; showen; spul; te zien zijn; tentoonspreiding; tentoonstellen; tentoonstelling; toneelvoorstelling; tonen; uitduiden; uitkomen; uitwijzen; verraden; vertonen; vertoning; vertoon; voor de dag komen; voordoen; voorstelling; wijzen; zaak; zaakje; zich vertonen