Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitmaken
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(blussen; doven; uitblussen; uitdoen; uitdoven) | ||
(afmaken; beëindigen; besluiten; voleindigen; eindigen) | ||
🔗 Daar bedoel ik mee dat ik onze verloving uitmaak! | ||
(vormen) | constitute ; ; account for ; | |
(beslissen; besluiten) | ; | |
🔗 Ik kon niet uitmaken of zij nog leefden. | ||
constitute ; ; account for ; | ||
🔗 Vliegtuigen die deel uitmaken van de luchtmacht van generaal Franco hebben zes uur lang Albacete gebombardeerd. | ||
uitmaken voor (noemen; heten) | ||
(doen ontstaan; formeren; instellen; opleveren; opwekken; in het leven roepen) | ||
🔗 Ik maakte geen vuur. | ||
(uitvoeren; vervaardigen) | ; | |
🔗 Hoe wordt een bronzen beeld gemaakt? | ||
(doen; laten) | ||
🔗 Dat maakte dat hij zich iets beter voelde. | ||
(creëren; scheppen) | ||
🔗 Ook de andere schilderijen die hier hangen, zijn niet in Londen gemaakt. | ||
(herstellen; repareren; verstellen) | ; repair ; | |
(scheppen) | ; | |
(aanmaak; vervaardiging; doen) | making | |
🔗 Heer Bommel was in zijn gemakkelijke stoel gaan zitten om rustig over het maken van een atoombom te kunnen nadenken. | ||
(begaan; doen; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | ||
🔗 Ten eerste moeten wij een keus maken. | ||
(aanmaken) | ||
🔗 Je moet voor mij een robot maken. | ||
; | ||
🔗 We moeten van de nood een deugd maken. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. |
Nederlands | Engels |
---|---|
uitmaken | ⇆ account for; ⇆ ascertain; ⇆ break off; ⇆ compose; ⇆ comprise; ⇆ constitute; ⇆ decide; ⇆ finish; ⇆ form; ⇆ make up; ⇆ put out; ⇆ settle |
dat maakt niets uit | ⇆ that doesn’t matter; ⇆ it makes no difference; ⇆ it does not matter; ⇆ it is immaterial; ⇆ that’s immaterial |
dat maakt niet uit | ⇆ it does not matter; ⇆ it is immaterial |
de dienst uitmaken | ⇆ run the show |
deel uitmaken van | ⇆ be a member of; ⇆ come into; ⇆ form part of |
iemand uitmaken voor | ⇆ call somebody a |
iemand uitmaken voor alles wat lelijk is | ⇆ call somebody all sorts of names |
uitmaken voor | ⇆ call |
wat maakt dat uit? | ⇆ what does it matter? |
wat maakt het uit? | ⇆ what does it matter?; ⇆ what odds?; ⇆ what the heck!; ⇆ what the hell!; ⇆ same difference |
maken | ⇆ repair; ⇆ fix; ⇆ amount to; ⇆ build; ⇆ coin; ⇆ coinage; ⇆ compose; ⇆ confect; ⇆ confection; ⇆ constitute; ⇆ construct; ⇆ create; ⇆ do; ⇆ draw; ⇆ fabricate; ⇆ form; ⇆ get up; ⇆ give; ⇆ make; ⇆ making; ⇆ manufacture; ⇆ take; ⇆ mend; ⇆ offer; ⇆ pass off; ⇆ produce; ⇆ raise; ⇆ realize; ⇆ render; ⇆ score; ⇆ send; ⇆ shape; ⇆ tailor; ⇆ turn; ⇆ volunteer; ⇆ drive |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitgemaakt | ⇆ definitive; ⇆ settled |