Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord decide
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(choose; determine; resolve; settle; adjudicate) | ; ; | |
🔗 It shall be as I decide. | ||
(determine; fix; set; settle) | ||
decided (definite; definitive; decisive; final; firm; positive; affirmative; irrevocable) | ; ; | |
decider (play‐off) | decida konkurso | |
decider (play‐off; final; finale) | ||
(firmness; peremptoriness; resolution) | ||
; | ||
🔗 But he will have to make a decision soon. | ||
(judgement; ruling) | juĝa decido | |
decisive (critical; decisional) | ||
decisive (resolute; unhesitating; determined; unflinching) | ; ; ; ; | |
decisive (definite; definitive; decided; final; firm; positive; affirmative; irrevocable) | ; ; | |
decisive (effective; effectual; efficacious; efficient) |
Engels | Nederlands |
---|---|
decide | ⇆ bepalen; ⇆ beslissen; ⇆ besluiten; ⇆ decideren; ⇆ doen besluiten; ⇆ een beslissing nemen; ⇆ een besluit nemen; ⇆ tot de conclusie komen; ⇆ uitmaken; ⇆ uitspraak doen; ⇆ uitwijzen |
decide against | ⇆ beslissen ten nadele van; ⇆ besluiten niet te |
decide for | ⇆ beslissen ten gunste van; ⇆ besluiten te |
decide in favour of | ⇆ beslissen ten gunste van; ⇆ optéren |
decide on | ⇆ besluiten te; ⇆ besluiten tot |
decided | ⇆ beslist; ⇆ ontegenzeglijk; ⇆ vastbesloten |
decider | ⇆ barrage; ⇆ beslissende doelpunt; ⇆ beslissende partij; ⇆ beslissende punt; ⇆ beslissingswedstrijd |
decision | ⇆ arrest; ⇆ beslissing; ⇆ beslistheid; ⇆ besluit; ⇆ uitslag |
decisive | ⇆ afdoend; ⇆ beslissend; ⇆ beslist; ⇆ doorslaggevend; ⇆ maatgevend; ⇆ slagvaardig |