Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord besluiten

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(beslissen; uitmaken; zich voornemen); ;
determine
;
resolve
;
🔗 Ik besloot het te vangen.
(afmaken; afsluiten; beëindigen; uitmaken; voleindigen; een eind maken aan; eindigen);
🔗 We besluiten het jaar zoals u inmiddels van ons gewend bent met een reisspecial.
(afleiden; concluderen; opmaken);
conclude
conclude
findiri
🔗 „Dan verandert de lucht in olie”, besloot de wijze.
(onderhands)
nepublika
(privaat; privé‐)
(beslissing)
🔗 Haar besluit stond onherroepelijk vast.
(decreet)
(doortastend; kordaat; resoluut; vastberaden)
resolute
(dichtgaan; toegaan; zich sluiten)
🔗 In Afrika sluiten onder meer de ambassades in Kameroen, Zambia en Boerkina Faso.
(dichtdoen; dichtmaken; toedoen);
🔗 Is de deur goed gesloten?
(afsluiten; op slot doen; dichtsluiten)
🔗 Daarom liep hij zwijgend naar de deur, sloot die en stak de sleutel in zijn zak.
(insluiten; opsluiten; wegsluiten)
shut up
🔗 Waarom heb je die arme vogel in een kooi gesloten?
🔗 Hij sloot zijn ogen.
(toebrengen; aangaan; stellen; doen; afsluiten)
🔗 De vennootschap heeft daartoe een overeenkomst gesloten met de gemeente Genemuiden.
(afsluiten)
conclude
🔗 Finland sluit op maandag 18 december een defensieovereenkomst met de Verenigde Staten.

NederlandsEngels
besluiten choose; close; conclude; decide; determine; end; end up; finish up; infer; resolve; settle; top off; top up
besluiten met wind up with
besluiten tot decide on; determine on; fix up; fix upon; resolve upon; settle on
besluiten uit infer from
ergens toe besluiten make up one’s mind
besloten close; private; resolved
besluit close; conclusion; decision; decree; determination; end; ending; fiat; resolution; resolve; wind‐up; termination
besluitvaardig resolute
sluiten balance; batten down; clasp; close; close down; close up; conclude; conclusion; contract; effect; fasten; fold; go out of business; lock; lock‐up; make; negotiate; prorogue; seal; secure; shut; shut down; shut up; shut itself; put up the shutters; sign off; strike up; strike; wind