English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word get out of hand

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
get out of hand
uit de hand lopen
eksterkontroliĝi
(acquire; obtain; gain; secure; impetrate)
(arrive; end up); ;
🔗 But how did they get here?
(attain; reach; arrive at; gain)
; ;
🔗 They expected to get Kyiv in two days and then have a parade here.
(procure; obtain)
havigi al si
(cause; make; have; bring)
(fetch; pick up; bring)
(become; grow; arise);
🔗 They just get worse.
(lay hold of; pick up; take); ;
🔗 I have to get you to Nynaeve.
(procure)
provizi sin per
(have; receive; catch);
🔗 If what Putin wanted was attention, he got that.
(send for; bring; fetch);
🔗 Shall I get a doctor?
(lead); ;
(arise; commence; materialize; start; come into being);
(provide; deliver; supply; procure); ; ;
🔗 Where did you get those clothes?
(happen)
;
(hand over); ;
ter hand stellen
(labourer; operative; worker; working man; workman)
🔗 Scales laid a hand on his shoulder.
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over); ; ; ;
(veteran; ex‐serviceman)
(indicator)

EnglishDutch
get out of hand niet meer in de hand te houden zijn; ongezeglijk worden; uit de hand lopen
get aanboren; aanschaffen; begrijpen; bekomen; betrekken; bezorgen; ertoe krijgen; geraken; halen; hebben; in bezit krijgen; in zijn macht krijgen; komen; krijgen; laten; nemen; opdoen; pakken; raken; snappen; te pakken krijgen; vatten; verdienen; verkrijgen; worden; zich aanschaffen
hand aangeven; aanreiken; afgeven; arbeider; arbeidskracht; geven; hand; handschrift; handtekening; handvol; kaart; kam; man; overhandigen; overreiken; poot; spel; speler; ter hand stellen; toereiken; voorpoot; wijzer