Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hebben

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
hebben verb	have verb ; have got verb	havi verb
hebben verb	have verb	havi verb
hebben verb	have verb	havi verb
hebben verb	have common noun	havi verb
hebben verb	have verb	havi verb
hebben verb	be obliged verb ; be obliged to verb ; have to verb ; must verb ; need verb ; ought to verb ; should verb ; be to verb	devi verb
hebben verb	have verb ; have got	havi verb
niets moeten hebben van unknown part of speech	dislike verb	malŝati verb
aanhebben verb (dragen; ophebben)	wear verb	surhavi verb
aanhebben verb (dragen; voorhebben)	bear verb ; carry verb	porti verb
beethebben verb	have got hold of verb	manteni unknown part of speech
belanghebbende common noun (belangstellende; reflectant)	interested party common noun	interesato unknown part of speech
belanghebbende common noun (betrokkene)	stakeholder common noun	koncernato unknown part of speech
doorhebben verb	see through verb	travidi unknown part of speech
gezaghebber common noun	authority common noun	aŭtoritatulo common noun
hebberig adjective (hebzuchtig; inhalig; schraperig)	avaricious adjective ; mean adjective ; miserly adjective ; stingy adjective ; niggardly adjective	avara adjective
hebzucht common noun (gierigheid; inhaligheid)	avarice common noun	avaro unknown part of speech
liefhebben verb (beminnen; houden van; lieven)	love verb	ami verb
ophebben verb (aanhebben)	wear verb	surhavi verb
plaatshebben verb (gebeuren; geschieden; plaatsgrijpen; plaatsvinden; zich afspelen; zich voltrekken)	take place verb	okazi verb
terughebben verb (terugkrijgen; terugontvangen; recupereren)	get back unknown part of speech	rericevi verb
voorhebben verb (beogen; van plan zijn; voornemens zijn; zich voorstellen; in de zin hebben)	intend verb	intenci verb
voorhebben verb (dragen)	bear verb ; carry verb	porti verb

Dutch	English
hebben	bear; command; get; have; have got; own; possess
daar heb ik je!	I had you there!
daar heb ik niets aan	that’s of no use to me
daar heb je bijvoorbeeld …	there is …; now take …
daar heb je hem weer!	there he is again!
daar heb je het nou!	there you are!
daar heb je niets aan	it is nothing for you; it will not profit you
daar moet ik niets van hebben	I don’t hold with that; I’m not having any; I’ll have none of it
dat hebben we weer gehad	that’s that
heeft u er iets tegen?	have you any objection?
het gemakkelijk hebben	have an easy time of it
het goed hebben	be well off; be in easy circumstances
het hard hebben	have a hard time of it
het hebben over	allude to; refer to; talk; be talking about
het hebben tegen	be talking to
het heeft er wel iets van	it looks like it
het in de buik hebben	suffer from intestine troubles
het over iemand hebben	be talking about somebody
het over iets hebben	be talking about something
het tegen iemand hebben	be talking to somebody
hij heeft niets van …	he is nothing like …
hij heeft wel iets weg van …	he looks somewhat like …; he is somewhat like …
hij moest niets hebben van	he didn’t take kindly to; he didn’t hold with; he didn’t like
hij weet niet hoe hij het heeft	he doesn’t know whether he is standing on his head or on his heels
hij zal iets aan … hebben	there will be something the matter with …
hoe heb ik het nou?	I’m jiggered!
iets hebben van	smack of; somewhat resemble; look a little like
iets niet kunnen hebben	not be able to stand something; not be able to bear something
iets tegen iemand hebben	owe somebody a grudge
ik heb het!	I’ve got it!
ik kan je hier niet hebben	I have no use for you here
ik moet nog geld van hem hebben	he is still owing me
ik weet niet wat ik aan hem heb	I cannot make him out
ik wil het niet hebben	I won’t have it; I won’t allow it; I don’t want it
je hebt er weinig aan	it is not much use; they are not much use
je moet wat hebben	you deserve what for; there must be something the matter with you
… niet bij zich hebben	not have … with one
niets hebben tegen	have no quarrel with; have nothing against
niets moeten hebben van	take a dim view of
van heb ik jou daar	lustily; enormous; immense
wat heb je toch?	what is the matter with you?; what is wrong with you?
wat heeft hij toch?	what has come over him?
wat zullen we nu hebben?	what’s up now?
we hebben nu Engels	we are doing English now
wie moet je hebben?	whom do you want?
zijn hele hebben en houden	all his belongings
aanhebben	wear; have on
beethebben	get a bite; got a rise; have a bite
belanghebbende	party concerned; party interested
doorhebben	be on to; get on to; see through; get wise to; realize; comprehend; tape; rumble
gezaghebber	director; administrator
hebberig	grasping; greedy; covetous
hebzucht	avarice; avariciousness; covetousness; cupidity; greed; greediness
inhebben	hold; contain; carry
kanshebber	likely candidate; likely winner
liefhebben	cherish; love
omhebben	have on
ophebben	have on; have eaten
overhebben	have left
plaatshebben	come off; take place; be transacted
rechthebbende	rightful claimant
uithebben	have finished
vasthebben	have got hold of
voorhebben	design; intend; have before one; be up to; drive at; purpose; wear; talk to; intend to do