Information about the word beethebben (Dutch → Esperanto: manteni)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbetɦɛbə(n)/
Hyphenationbeet·heb·ben

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) heb beet(ik) had beet
(jij) hebt beet(jij) had beet
(hij) heeft beet(hij) had beet
(wij) hebben beet(wij) hadden beet
(jullie) hebben beet(jullie) hadden beet
(gij) hebt beet(gij) hadt beet
(zij) hebben beet(zij) hadden beet
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beethebbe(dat ik) beethadde
(dat jij) beethebbe(dat jij) beethadde
(dat hij) beethebbe(dat hij) beethadde
(dat wij) beethebben(dat wij) beethadden
(dat jullie) beethebben(dat jullie) beethadden
(dat gij) beethebbet(dat gij) beethaddet
(dat zij) beethebben(dat zij) beethadden
Participles
Present participlePast participle
beethebbend, beethebbende(hebben) beetgehad

Translations

Englishhave got hold of
Esperantomanteni