Information about the word gebeuren (Dutch → Esperanto: fariĝi)

Part of speechverb
Pronunciation/ɣəˈbøːrə(n)/
Hyphenationge·beu·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(het) gebeurt(het) gebeurde
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat het) gebeure(dat het) gebeurde
Past participle
(zijn) gebeurd

Usage samples

Maar bewijs mij een dienst en, wat er met de anderen gebeure, u zult even veilig in uw cel slapen als een slak in het huisje.
Er is natuurlijk iets gebeurd.

Translations

Afrikaansword
Englishhappen
Esperantofariĝi
Germanvor sich gehen; geschehen; sich abspielen; werden
Low Germangeböären
Saterland Frisianfoarkuume; geböäre; toustande kuume; wäide