Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verdienen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 En geld wil je er ook nog aan verdienen.
(waard zijn)
deserve
; ;
earn
🔗 Hij krijgt wat hij verdient!
income
;
proceeds
; ;
revenue
;
takings
🔗 Hij zou verdiensten uit vastgoedtransacties voor de woningcorporatie in eigen zak hebben gestoken en Laurentius voor miljoenen hebben benadeeld.
(baat; gewin; winst);
(verdienstelijkheid)
🔗 Zwijgzaamheid zult ge verkiezen, aangezien uw verdienste voor zichzelf spreken zal.
(gage; loon; salaris)
wages

DutchEnglish
verdienen cash in; deserve; earn; gain; get; make; merit; rate; win
dat is zijn verdiende loon that serves him right; he richly deserves that
de voorkeur verdienen be preferable
een vermogen verdienen make a fortune
eerlijk zijn brood verdienen make an honest living
er is niets aan te verdienen there’s no money in it
geen droog brood verdienen not earn a penny; not earn enough for one’s bread and cheese
goed verdienen aan make a good profit on
het verdient aanbeveling it is advisable; it is to be recommended
niet beter verdienen not deserve any better
veel geld verdienen make heaps of money
zijn sporen verdienen win one’s spurs; gain one’s spurs
bijverdienen moonlight; earn something extra
terugverdienen earn back; recover
tweeverdieners double‐income family; household with two wage earners
verdienste emolument; merit; meritoriousness; virtue; earnings; wages; profit; gain; desert