Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word waarmaken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doen ontstaan; formeren; instellen; opleveren; opwekken; in het leven roepen)
🔗 Ik maakte geen vuur.
(uitvoeren; vervaardigen);
🔗 Hoe wordt een bronzen beeld gemaakt?
(doen; laten)
🔗 Dat maakte dat hij zich iets beter voelde.
(creëren; scheppen)
🔗 Ook de andere schilderijen die hier hangen, zijn niet in Londen gemaakt.
(herstellen; repareren; verstellen);
repair
;
(scheppen);
(aanmaak; vervaardiging; doen)
making
🔗 Heer Bommel was in zijn gemakkelijke stoel gaan zitten om rustig over het maken van een atoombom te kunnen nadenken.
(begaan; doen; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren)
🔗 Ten eerste moeten wij een keus maken.
(aanmaken)
🔗 Je moet voor mij een robot maken.
;
🔗 We moeten van de nood een deugd maken.
🔗 Maar weet je waar hij is?
commodity
;
ware
(eigenlijk; heus; waarachtig);
🔗 Dat kan toch niet waar zijn!
🔗 En waar is je baas?
(alwaar)
🔗 Hij weet wel waar.
(waarheen)
🔗 En bovendien gaat een heer waar hij wil!
(waarheen)

DutchEnglish
waarmaken aver; fulfil; live up to; make good; prove; verify
zich waarmaken give a good account of oneself; prove oneself; prove to come up to expectations
maken repair; fix; amount to; build; coin; coinage; compose; confect; confection; constitute; construct; create; do; draw; fabricate; form; get up; give; make; making; manufacture; take; mend; offer; pass off; produce; raise; realize; render; score; send; shape; tailor; turn; volunteer; drive
waar anyplace; anywhere; commodity; real; true; right; truthful; veracious; veritable; very; ware; where; whereabouts; whither; truly; wares; stuff; as; since