English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word very

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(quite; very much; most; really; so; well; particularly); ; ;
🔗 They are very powerful.
(own; personal; proper)
(herself; itself; self; myself; ‐self)
🔗 The very names were strange and exciting.
(quite; very; most; really; so; well; particularly); ;
🔗 And he very much wants to back a winner.

EnglishDutch
very aller‐; alleszins; bar; danig; echt; erg; heel; hoogst; onbeschrijfelijk; onbeschrijflijk; precies; waar; wat; werkelijk; zeer
for that very reason juist daarom
his very thoughts zijn intiemste gedachten
its very mention het noemen alleen al
that very day diezelfde dag
the veriest de grootste; je reinste
the very … precies de …; zelfs de …
the very next day al de volgende dag
the very same precies dezelfde
this very day nog deze dag; vandaag nog
very much danig; erg; erg veel; zeer; zeer veel