Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word precies

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(juist; accuraat; scherp; secuur; stipt);
exact
🔗 De precieze effecten zijn onbekend.
(exact; juist; krek; scherp; stipt; accuraat); ;
🔗 Precies is dat niet te zeggen.
(exact; juist; krek)
exactly
; ; ;
precisely
🔗 Hij woont op een zolderkamertje, dat precies de afmetingen heeft waarin grote kunstenaars plegen onbegrepen te zijn.
(nader bepalen; omschrijven);
pinpoint
(nauwkeurigheid);
exactitude
;
precision
(nauwkeurigheid)
exactness
;
precision
; ;
exactitude

DutchEnglish
precies bang; definite; exact; exactly; flat; just; plumb; pointed; precise; precisely; punctual; punctually; quite; quite so; right; sharp; slick; to a nicety; to an inch; to a T; to a tittle; very
preciseren pinpoint; define; state precisely; specify
precisie preciseness