English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word constitute
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
constitute (make up; account for; form) | ; | |
constitute (introduce; present; offer; perform; play; reenact; render; represent; tender; lodge; serve up) | ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; | |
; | ||
🔗 What does the constitution say about the Senate’s rôle? |
English | Dutch |
---|---|
constitute | ⇆ aanstellen; ⇆ aanstellen tot; ⇆ benoemen; ⇆ constitueren; ⇆ instellen; ⇆ maken; ⇆ samenstellen; ⇆ uitmaken; ⇆ vaststellen; ⇆ vestigen; ⇆ vormen |
constitute oneself | ⇆ zich opwerpen tot |
the constituted authorities | ⇆ de over ons gestelde machten |
constitution | ⇆ beginselverklaring; ⇆ constitutie; ⇆ gestel; ⇆ grondwet; ⇆ lichaamsgestel; ⇆ samenstelling; ⇆ staatsregeling; ⇆ statuten; ⇆ statuut; ⇆ vorming |
constitutive | ⇆ bepalend; ⇆ constitutief; ⇆ samenstellend; ⇆ verordenend; ⇆ wetgevend; ⇆ wezenlijk |