English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word turn

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(diverge)
(aberrate; deviate)
(invert; reverse)
(turn over; upset; capsize; overturn; subvert; up‐end);
torni
(turn around; turn round; revolve; whirl); ;
(revolution; rotation; stroke; swirl; vortex; wriggle; whirl); ; ; ;
zwenking
(fasten; tighten; turn on)
turni plipreme
(turn around; turn back; turn round; recourse; resort; wheel; whirl; apply); ; ; ; ;
🔗 The man turned and went out.
(revolution; stroke); ; ; ;
zwenking
reversi
(change; alter; convert; shift)
(innings);
turn around
(turn; turn round; revolve; whirl)
;
turn around
(turn back; turn round; turn; recourse; resort; wheel; whirl; apply)
(deflect; divert; alienate; ward off; avert);
(dismiss; deport; send away)
🔗 Rand gave him a disgusted look and turned away to stare into the fire.
turn back
(turn around; turn round; turn; recourse; resort; wheel; whirl; apply)
(go back)
🔗 Jubal surveyed the damage, then turned back to Ivo.
(release; free; liberate); ; ; ;
🔗 I turned him loose.
(shut off; stop; switch off)
🔗 SpaceX founder Elon Musk said one engine was turned off just before the test began and one stopped itself.
turn off
(shut off; stop; switch off)
turn off
turn on
(put on; start; activate; switch on; actuate; start off; put into action; put into force; put into operation)
turn on
(fasten; tighten; turn)
turni plipreme
(switch on);
🔗 He turned on the recorder.
turn out
(bring about; cause; lead to; result in)
🔗 But, in the end, this may not turn out the way the Russian president hopes.
turn over
(turn; upset; capsize; overturn; subvert; up‐end)
; ; ;
turn over
(capsize; overturn)
; ;
(convey; hand; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer)
🔗 Last week, Alex van der Zwaan, a Dutch lawyer with ties to Gates and Manafort, became the first person to be sentenced in Mueller’s investigation after he admitted to lying to investigators and failing to turn over emails in February.
turn round
(turn; turn around; revolve; whirl)
; ;
turn round
(turn around; turn back; turn; recourse; resort; wheel; whirl; apply)
; ;
turn up
(curl back)
tegen de haren in strijken
overturn
(turn; turn over; upset; capsize; subvert; up‐end)
; ;
overturn
(turn over; capsize)
; ; ;

EnglishDutch
turn … meer dan … halen
turn aandraaien; aanleg; aard; afslaan; afwenden; bederven; behoefte; beurt; bocht; dienst; doel; doen draaien; doen gisten; doen keren; doen omkeren; doen schiften; doen wentelen; doen worden; doorslag; draai; draaien; draaien aan; draaiing; dubbelslag; een andere wending geven aan; een keer nemen; gisten; herscheppen; keer; keerpunt; kenteren; kentering; keren; kromming; maken; nummer; omdraai; omdraaien; omgaan; omkeren; omkering; omleggen; ommekeer; ommetje; omslaan; omtrekken; omwenden; omwenteling; op de vlucht drijven; op de vlucht jagen; opendraaien; overzetten; richten; richting; ronddraaien; schiften; schok; slag; soort; sturen; toer; toerbeurt; toertje; veranderen; verleggen; vertalen; verzetten; verzuren; wandelingetje; wegsturen; wenden; wending; winding; wisseling; worden; zich draaien; zich keren; zich omdraaien; zich omkeren; zich omwenden; zich richten; zich wenden; zuur doen worden; zuur worden; zwenking; ómwoelen; ómzetten
at every turn bij elke gelegenheid; telkenmale; telkens; telkens weer
a turn of one’s trade een kneep; een vakgeheim
bad turn ondienst; slechte dienst
be on the turn op een keerpunt gekomen zijn; op het punt staan om te kenteren
by turns afwisselend; beurt om beurt; beurtelings; bij toerbeurt; om beurten; om de ander; om de beurt; volgens een beurtrol
come in for one’s turn aan de beurt komen
do a turn een handje meehelpen
done to a turn juist gaar; precies zoals het moet
do somebody a turn iemand een dienst bewijzen
everyone in his turn ieder op zijn beurt
execute a right‐about turn rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken
get a turn een beurt krijgen
get one’s turn een beurt krijgen
give somebody a turn iemand de schrik op het lijf jagen; iemand de stuipen op het lijf jagen; iemand een beurt geven; iemand schrik aanjagen
have a turn for aanleg hebben voor; zin hebben in
in one’s turn op zijn beurt
in turn achtereenvolgens; afwisselend; beurtelings; dan weer; om beurten; om de ander; om de beurt
it gave me quite a turn de schrik sloeg mij om het hart
it gave me such a turn ik schrok me dood
it has turned his head het heeft hem het hoofd op hol gebracht
it’s your turn jij bent aan de beurt
it turns my stomach het doet mij walgen
my stomach turns at it ik walg ervan
not know which way to turn geen raad weten
one good turn deserves another de ene dienst is de andere waard
out of one’s turn voor zijn beurt
out of turn niet op zijn beurt; voor zijn beurt
quarter turn kwartslag
right‐about turn rechtsomkeert
right turn! rechtsom!
speak out of turn voor zijn beurt spreken; zijn mond voorbijpraten
star turn gastrol
take a different turn een andere loop nemen
take a favourable turn een gunstige wending nemen
take a turn for the better zich ten goede keren
take a turn to the left links afslaan
take turns elkaar aflossen; elkaar afwisselen; rouleren
take turns with somebody iemand afwisselen
talk out of turn voor zijn beurt spreken; zijn mond voorbijpraten
the tables are turned de bordjes zijn verhangen; de rollen zijn omgekeerd
things won’t take that turn het zal zo’n vaart niet lopen
turn about beurt om beurt; beurtelings; omkeren; rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken; ronddraaien; zich omkeren
turn a corner een hoek omgaan; een hoek omslaan
turn against zich keren tegen
turn and turn about beurt om beurt; beurtelings; om de beurt; om en om
turn a penny een eerlijk stuk brood verdienen
turn around draaien; draaien om; omdraaien; van mening veranderen; zich omdraaien
turn aside afwenden; uitwijken; zich afwenden
turn a somersault een buiteling maken; een radslag maken; een salto maken
turn away afkeren; afwenden; afwijzen; ontslaan; weggaan; wegjagen; wegsturen; zich afkeren; zich afwenden
turn back doen omkeren; omkeren; omslaan; terugdraaien; terugkeren
turn down afwijzen; geen notie nemen van; inslaan; keren; neerdraaien; neerslaan; omslaan; omvouwen; zachter zetten
turn in binnenlopen; inleveren; naar bed gaan; naar binnen staan; naar kooi gaan; onder de dekens kruipen; verklikken
turn inside out stulpen
turn it inside out het binnenste buiten keren
turn it up ermee uitscheiden
turn off afbuigen; afdraaien; afknappen; afslaan; afsluiten; afwenden; afzetten; dichtdraaien; toedraaien; uitdraaien
turn on aandraaien; aanzetten; afhangen van; draaien om; inspireren; onder invloed raken; opendraaien; openzetten; opgeilen; opwinden; richten op; vastdraaien; zich keren tegen
turn one’s attention to zijn aandacht vestigen op
turn one’s hand to aanpakken; beginnen met
turn one’s neck het hoofd omdraaien
turn one’s steps towards zijn schreden richten naar; zijn schreden wenden naar
turn on one’s heels zich omdraaien
turn on the light licht maken
turn out afleveren; aflopen; afzetten; binnenstebuiten keren; blijken; blijken te zijn; een beurt geven; eruit gooien; eruit zetten; gebeuren; in het geweer komen; leveren; naar buiten staan; omkeren; op straat zetten; opkomen; presteren; produceren; te voorschijn komen; uit de veren komen; uitdraaien; uithalen; uitkomen; uitlopen; uitrukken; uitvallen; uitzetten; worden
turn out badly mislopen; zich ten kwade keren
turn out of the house uit huis zetten
turn out to be … blijken … te zijn
turn out to be zich ontpoppen als
turn out well zich ten goede keren
turn over doorbladeren; een omzet hebben van; kantelen; omdraaien; omgooien; omkantelen; omkeren; omslaan; over de kop slaan; overdoen; overdragen; overhoop halen; overleveren; overschakelen; overvallen; uitleveren; uitschudden; zich nog eens omkeren; zich omdraaien; zich omkeren; ómzetten
turn over a new leaf een nieuw leven beginnen
turn round draaien; draaien om; in de rondte draaien; omdraaien; omslaan; ronddraaien; van mening veranderen; zich omdraaien; zich omkeren
turn round one’s neck het hoofd omdraaien
turn somebody out iemand aan de deur zetten; iemand de deur uitzetten; iemand op straat zetten
turn somebody’s head iemand het hoofd op hol brengen
turn somebody up iemand doen overgeven; iemand misselijk maken
turn something over in one’s mind iets overwegen
turn tail ervandoor gaan; rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken
turn the key afsluiten
turn the matter over in one’s mind de zaak van alle kanten bekijken
turn the scale de balans doen doorslaan; de doorslag geven
turn to aanpakken; komen te spreken over; omslaan; richten op; ter sprake brengen; toekeren; toewenden; veranderen in; verkeren in; weer opvatten; zich gaan bezighouden met; zich keren tot; zich richten op; zich toeleggen op; zich verdiepen in; zich wenden tot; zijn toevlucht nemen tot
turn to advantage partij trekken van; weten te profiteren van
turn to profit partij trekken van; weten te profiteren van
turn turtle omkantelen; omslaan
turn up harder zetten; keren; komen aankakken; komen opdagen; omkeren; omploegen; omslaan; op de proppen komen; opdagen; opdraaien; opduiken; opgraven; ophalen; opkomen; opslaan; optrekken; opzetten; te voorschijn komen; verschijnen; voor de dag komen; zich opdoen; zich vertonen; zich voordoen; ómwoelen
turn up again weer boven water komen
turn up one’s eyes de ogen ten hemel slaan
turn up one’s nose at de neus ophalen voor; de neus optrekken voor
turn up one’s toes het hoekje omgaan
turn upside down in de war sturen; omkeren; ondersteboven halen; ondersteboven keren
turn window draairaam
twists and turns bochten en kronkelingen
wait one’s turn op zijn beurt wachten
when it came to his turn toen hij aan de burt kwam
whose turn is it? wie is aan de beurt?
overturn kantelen; omgooien; omkantelen; omslaan; omsmijten; omstoten; omvallen; omvergooien; omverstoten; omverwerpen; omwerpen; te gronde richten; tenietdoen
turnaround <ankomst, lossen, laden en vertrek>; lostijd; ommekeer; ommezwaai
turned herschapen; omgekeerd
turner draaier; kunstdraaier
turning bocht; draai; draaien; draaiend; draaiing; gedraai; houtkrul; keerpunt; kentering; kronkeling; omdraaiing; omvattend; zijstraat
turnkey cipier; gevangenbewaarder; gevangenenbewaarder; gevangenisbewaarder
turnspit spitdraaier
turnstile draaiboom; draaihek; tourniquet
turntable draaischijf; draaitafel
turn‐up herrie; meevaller; omgeslagen; omslag; opstaand; ruzie
upturn omkeren; ondersteboven zetten; opleving