Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beginnen met

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
beginnen met
; ;
(aanpakken; aanvaarden; aanvangen; beginnen; beginnen aan; ter hand nemen; inzetten; starten; een begin maken met)
🔗 Wanneer kunt u met uw werk "beginnen?
(aanbreken; aanvangen; ingaan; ertoe overgaan; een aanvang nemen; inzetten; intreden); ; ; ;
🔗 De film begint.
(aanvaarden; aanvangen; beginnen aan; beginnen met; inzetten; starten; een begin maken met); ;
🔗 Vandaag ga ik een heel nieuw leven beginnen.

DutchEnglish
beginnen met start; take up; turn one’s hand to
beginnen begin; commence; enter into; get going; go about; go into business; kick off; launch; lead off; open; open up; play up; start; start off; start out; start up; strike up; take off; tee off; set in; come on; get under way