Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word omdraai

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(draaiing; keer; wending; zwenking)
(keer; slag; wending; zwaai; zwenking)
(kromming)
curvature
(omkeren; ronddraaien; zich omkeren; zich omwenden; zich keren)
turn around
;
turn round
;
🔗 Hij knikte en draaide zich om.
(draaien; ronddraaien);
turn around
;
turn round
🔗 Daar draaide hij de schakelaar om.

DutchEnglish
omdraai swing; turn
zich omdraaien spin round; turn; swing round; turn around; turn round; turn over; turn on one’s heels
draai circumvolution; turn; turning; twist; veer; wrench; screw; slant; slew; sweep; winding; twirl
omdraaien churn; slew; turn; turn around; turn over; turn round; twist; veer round