Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word gebeuren
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aan de hand zijn; geschieden; gevallen; omgaan; optreden; passeren; plaatsgrijpen; plaatshebben; plaatsvinden; voorvallen; zich afspelen; zich voordoen; zich toedragen; vóórkomen) | come about ; ; ; come to pass ; | |
🔗 Maar dat gebeurde gelukkig niet. | ||
🔗 Er is natuurlijk iets gebeurd. | ||
incident ; happening | ||
🔗 Ik weet het nog goed, want het was een zedeloos gebeuren. | ||
(voorgevallene; voorval) | ||
🔗 Hoe luidt jouw verklaring voor het gebeurde? | ||
(potentieel; eventueel) | contingent ; ; potential ; prospective | |
(geval) | ; occurrence ; | |
🔗 Nu kan ik de gebeurtenissen rustig afwachten. |
Dutch | English |
---|---|
gebeuren | ⇆ arrive; ⇆ be; ⇆ befall; ⇆ betide; ⇆ chance; ⇆ come about; ⇆ come off; ⇆ come to pass; ⇆ event; ⇆ eventuate; ⇆ go on; ⇆ happen; ⇆ occur; ⇆ transpire; ⇆ turn out |
het moet gebeuren! | ⇆ it must be done!; ⇆ it has to be done! |
het zal je gebeuren! | ⇆ fancy that happening! |
voor ik wist wat er gebeurde | ⇆ before I knew where I was |
wat er ook gebeuren moge | ⇆ in any event; ⇆ happen what may; ⇆ come what may; ⇆ whatever happens |
gebeurtenis | ⇆ circumstance; ⇆ contingence; ⇆ contingency; ⇆ event; ⇆ hap; ⇆ happening; ⇆ occasion; ⇆ occurrence |