Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitwijken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(emigreren; uittrekken) | emigrate | |
🔗 De rebellen van de zelfverklaarde Volksrepubliek Doneck bevestigden het vertrek en zeggen dat zij zijn uitgeweken naar het nabijgelegen Kramatorsʹk. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
uitgewekene (vluchteling) | ||
uitwijking (emigratie; landverhuizing) | ||
; ; ; ; | ||
(door de knieën gaan; zwichten) | ||
🔗 Maar Gandalf week niet. |
Dutch | English |
---|---|
uitwijken | ⇆ dodge; ⇆ emigrate; ⇆ expatriate; ⇆ go into exile; ⇆ leave one’s country; ⇆ make room; ⇆ make way; ⇆ pull out; ⇆ sheer; ⇆ turn aside |
uitwijken naar | ⇆ emigrate to; ⇆ take refuge in |
uitwijken voor | ⇆ avoid; ⇆ make way for; ⇆ get out of the way of |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitgewekene | ⇆ refugee |
uitwijking | ⇆ expatriation; ⇆ turning aside; ⇆ emigration |
uitwijkmogelijkheid | ⇆ opportunity to escape; ⇆ alternative |
wijken | ⇆ blench; ⇆ fall back; ⇆ flinch; ⇆ give ground; ⇆ give way; ⇆ recession; ⇆ retire; ⇆ retreat |