Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schoot

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(boezem);
🔗 Alleen de handen met de lange vingers bewogen op haar schoot.
🔗 Tijdens deze manoeuvre verloor matroos Gastinet, die bezig was met de schoten van de grote fok, zijn evenwicht.
(baarmoeder)
womb
🔗 En de daad waardoor er kindertjes ontstonden in de schoot van vrouwen, had hem evenmin ooit behaagd.
(vuren);
🔗 Toen was hij klaar om te schieten.
kiki
🔗 Els schoot vervolgens meteen de bal in het doel—0–3.

DutchEnglish
schoot belly; bolt; bosom; breast; fold; lap; sheet; shoot; sprig; womb
de handen in de schoot leggen give up
het hoofd in de schoot leggen give in; resign; submit
in de schoot der aarde in the bowels of the earth
in de schoot geworpen worden be lavished upon
niet met de handen in de schoot zitten not be idle
degenstoot sword thrust
moederschoot mother’s lap; womb
schieten bag; bang; biff; cannon; dart; fire; flash; gun; pound; shoot; rush; send; shooting; sweep; whisk; dash
schoothondje lap‐dog; toy dog
schootsvel apron; leather apron; leathern apron