Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word Schoten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
Schoten
Scott
(vuren);
🔗 Toen was hij klaar om te schieten.
kiki
🔗 Els schoot vervolgens meteen de bal in het doel—0–3.
🔗 Tijdens deze manoeuvre verloor matroos Gastinet, die bezig was met de schoten van de grote fok, zijn evenwicht.
🔗 Weer viel er een schot.
🔗 Barcelona heeft eigenlijk niet één echt schot op ons doel gelost.

DutchEnglish
schieten bag; bang; biff; cannon; dart; dash; fire; flash; gun; pound; rush; send; shoot; shooting; sweep; whisk
schoot belly; bosom; breast; fold; lap; sheet; shoot; womb; bolt; sprig
schot bulkhead; discharge; heifer; partition; report; shot