Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord touch‐line

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(file; rank; row; queue; round; run; sequence; bank; string);
🔗 These were followed by the long line of prisoners accompanied by another officer and a small guard.
subŝtofi
(verse);
versregel
(align)
in de rij zetten
;
in een rij opstellen
vicigi
(align);
in de rij gaan staan
;
zich in een rij scharen
viciĝi
(cord; rope; string; chord); ;
(fishing‐line)
(thread; yarn);
🔗 The slashes indicate that everything on the right on the same line is a comment.
(affect; abut; abut on); ;
🔗 Now I will touch you.
(feel; grope; finger)
🔗 She touched a lock.
(feeling)
(fuse; wick); ; ;
(touch upon)
ekmencii
(contact);
🔗 But rather than mark the start of a new epochal conflict, the speech instead laid bare the extent to which the Russian president has lost touch with reality.

EngelsNederlands
touch‐line zijlijn
line aanpak; afzetten; artikel; assortiment; bekleden; beleggen; beleidslijn; beschieten; bloedlijn; branche; briefje; file; gedragslijn; grenslijn; groef; groeve; lijn; lijntje; linie; liniëren; methode; queue; reeks; regel; regeltje; richting; richtsnoer; rij; rimpel; scheepvaartlijn; schreef; snoer; spoorlijn; staan langs; standpunt; strafregel; streep; strepen; touw; uitlijnen; vak; voeren
touch aandoen; aangaan; aankomen; aanraken; aanraking; aanroeren; aanslaan; aanslag; aanstippen; aantasten; bespelen; betreffen; cachet; contact; deren; een gevoelige snaar aanraken bij; elkaar aanraken; elkaar raken; gevoel; het halen bij; in de wacht slepen; karaktertrek; komen aan; lichte aanval; pietsje; raken; raken aan; roeren; spelen; streek; tasten; tastzin; tik; tikje; tikkeltje; tikken; tippen aan; toets; tokkelen; toucheren; treffen; trek; trekje; uitwerking hebben op; vleugje; voeling; zweempje