Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord extension course
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(race‐course; running track; track; race‐track; runway) | ; | |
(length; space; span; time; duration) | ; ; tijdsduur | |
(golf‐course) | ; | |
stage | ||
(track) | ||
(route; way; passage; pathway; road) | ||
🔗 This book offers a complete course in Latin for beginners. | ||
extension (suffix) | ; suffix | |
extension (addendum; addition; additive; appendix; attachment; appendage; accession) | ; toegift | |
extension (expanse; expansion; stretch; sweep) | ||
extension (expansion; extend; spread; span; purview) | ||
extension | aneksa konstruaĵo | |
extension (allonge) | ||
🔗 Therefore the longer extension is now clearly on the table. |
Engels | Nederlands |
---|---|
extension course | ⇆ deeltijdstudie |
course | ⇆ afdraven; ⇆ baan; ⇆ beloop; ⇆ colleges; ⇆ cursus; ⇆ gang; ⇆ gedragslijn; ⇆ gerecht; ⇆ handelwijze; ⇆ jagen; ⇆ koers; ⇆ kuur; ⇆ laag; ⇆ leergang; ⇆ loop; ⇆ lopen; ⇆ najagen; ⇆ nalopen; ⇆ opeenvolging; ⇆ parcours; ⇆ reeks; ⇆ renbaan; ⇆ rij; ⇆ stromen; ⇆ vaart; ⇆ verloop; ⇆ wedloop; ⇆ weg |
extension | ⇆ aanbouw; ⇆ aanzetstuk; ⇆ bepaling; ⇆ neventoestel; ⇆ omvang; ⇆ rekking; ⇆ strekking; ⇆ toestel; ⇆ toestelnummer; ⇆ uitbouw; ⇆ uitbreiding; ⇆ uitgebreidheid; ⇆ uitleg; ⇆ uitloop; ⇆ uitrekking; ⇆ uitstrekking; ⇆ verlengde; ⇆ verlenging; ⇆ verlengstuk |